▪
o
De ventilatieafvoer voor noodgevallen moet:
▪
▪
▪
o
De luchtstroom van de mechanische noodventilatie moet ten minste voldoen aan:
Waar:
V
de luchtstroom in m3/s
M
de massa van de vulling met koelmiddel, in kg, in het koelsysteem met de grootste vulling, waarvan enig deel
zich in de machinekamer bevindt
0,014
Het is een conversiefactor
o
De mechanische ventilatie moet continu functioneren of kan ingeschakeld worden door de detector.
•
De detector zal automatisch een alarm activeren, de mechanische ventilatie starten en het systeem stoppen.
•
De positie van de detectoren moet gekozen worden op basis van het koelmiddel en moeten daar geplaatst worden
waar het lekkende koelmiddel zich zal concentreren.
•
Bij de plaatsing van de detector moeten de plaatselijke patronen voor luchtstroom volgens de plaatsing van
ventilatiebronnen en -kleppen terdege in overweging worden genomen. Besteed ook aandacht aan de mogelijkheid
van mechanische schade of verontreiniging.
•
Er moet ten minste één detector geïnstalleerd worden in elke machinekamer of in de overwogen ruimte van installatie
en/of in de onderste ondergrondse ruimte voor koelmiddelen die zwaarder zijn dan lucht, en op het hoogste punt voor
koelmiddelen die lichter zijn dan lucht.
•
De werking van de detectoren moet voortdurend bewaakt worden. In geval van een storing van de detector moet de
noodprocedure geactiveerd worden als voor de detectie van koelmiddel.
•
De vooraf ingestelde waarde voor de detector van het koelmiddel bij 30°C of 0°C, afhankelijk van wat kritieker is, moet
worden ingesteld op 25% van de LFL (onderste explosiegrens). De detector moet bij hogere concentraties geactiveerd
blijven.
•
Alle elektrische apparatuur (niet alleen het koelsysteem) moet geschikt zijn voor gebruik in de zones die in de
risicobeoordeling zijn geïdentificeerd. De elektrische apparatuur wordt geacht te voldoen aan de eisen als de
elektriciteitsvoorziening geïsoleerd wordt wanneer de koelmiddelconcentratie de waarde van 25% of minder van de
onderste explosiegrens bereikt.
•
Machinekamers of speciale machinekamers moeten als zodanig duidelijk worden aangegeven op de toegangen tot de
kamer, samen met waarschuwingen voor het verbieden van toegang voor onbevoegde personen, voor roken , en het
gebruik van open vuur of vlammen. De waarschuwingsborden moeten ook aangeven dat, in geval van noodsituaties,
alleen bevoegde personen die vertrouwd zijn met de noodmaatregelen mogen beslissen of de machinekamer betreden
mag worden. Verder moeten er waarschuwingsborden worden aangebracht die het onbevoegde gebruik van het
systeem verbieden.
•
De eigenaar / operator moet een bijgewerkt logboek van het koelsysteem bijhouden.
De optionele lekdetector die door DAE bij de koeler wordt geleverd, moet alleen gebruikt worden voor de
controle van koelmiddellekken uit de koeler zelf
D-EIMHP01702-23_00NL- 16/72
voorzien zijn van twee onafhankelijke noodstopvoorzieningen, één buiten en één binnen de
machinekamer.
Zich in de luchtstroom bevinden met de motor buiten de luchtstroom, ofwel specifiek zijn voor gevaarlijke
gebieden (in overeenstemming met de beoordeling).
Zo geplaatst zijn dat drukopbouw in de afvoerkanalen in de machinekamer wordt voorkomen.
geen vonken veroorzaken in contact met het materiaal van de kanalen.
Koelmiddel
R32
0,307
kg/m3
V = 0,014 × m2/3
LFL
Drempelwaarde
0,7675 kg/m3
36000 ppm