70
Manager/ gebruikers – selecteer de manager/gebruikers. De uitgang wordt geactiveerd
door gebeurtenissen welke gerelateerd zijn tot deze manager/gebruikers.
Uitgangen – selecteer de uitgangen. De uitgang wordt geactiveerd door gebeurtenissen
welke gerelateerd zijn tot deze uitgangen.
Uitbreidingen – selecteer de uitbreidingen. De uitgang wordt geactiveerd door
gebeurtenissen welke gerelateerd zijn tot deze uitbreidingen.
Storingen – selecteer de storingen. De uitgang wordt geactiveerd bij optreden van deze
storingen.
Spraakberichten – selecteer de synthesizers (spraak modules). De uitgang wordt
geactiveerd indien het geselecteerde spraakbericht wordt afgespeeld.
Afstandsbediening – selecteer de afstandsbedieningen. De gebruikers kunnen de uitgang
aansturen met gebruik van een telefoon.
Inbraak zones in het blok – selecteer het blok waardoor de uitgang geactiveerd wordt bij
het starten van de inbraak zone test.
Brand/technische zones in het blok – selecteer het blok waardoor de uitgang geactiveerd
wordt bij het starten van de brand of technische zones test.
Inschakel mode – selecteer de inschakel mode waardoor de uitgang geactiveerd wordt.
Telefoongebruik – selecteer in welke gevallen, het alarmsysteem telefoon communicatie
gebruikt en zo de uitgang activeert.
5.5
Alarmen herstellen in blokken
Selecteer de blokken waarin het alarm herstellen mogelijk is (gebruikers met toegang tot
deze blokken zullen de mogelijkheid hebben om het alarm te herstellen).
Het alarm moet in hetzelfde blok gesignaleerd worden waarin deze hersteld moet
worden. Indien een alarm gesignaleerd wordt in een blok waar u geen rechten toe
heeft, dan is het onmogelijk het alarm te herstellen.
5.6
Uitgangen deactiveren
Schema's uitschakelen – voor de 105. R
u een klok aangeven welke de uitgang blokkeert. Als de klok actief is zal uitschakelen
(105. R
OLLUIK OP
Blokken – voor de 11. B
gebruiker mogelijk is om de uitgang te blokkeren met gebruik van de U
5.7
120. Thermostaat instellingen
De uitgangsinstellingen van het type 120
bedrijfsparameters van de ART-200 draadloze radiatorthermostaten aan te passen.
Temperatuurdetector – zones die worden gebruikt om gegevens over de temperatuur te
leveren. Gegevens over de temperatuur kunnen worden ontvangen van draadloze ABAX
2-apparaten die zijn voorzien van temperatuursensoren. De apparaten moeten aan deze
zones worden toegewezen.
Temperatuur T1 – de eerste temperatuurdrempel (economische temperatuur). Deze wordt
actief als alle tijdschema sturingen UIT zijn, of de forceer uitgang actief is. Als de eerste
temperatuurdrempel actief is, wordt de uitgang ingeschakeld wanneer de temperatuur
onder de T1-temperatuur (economische temperatuur) daalt.
Temperatuur T2 – de tweede temperatuurdrempel (comfortabele temperatuur). Deze wordt
actief als alle tijdschema sturingen AAN zijn of de forceer uitgang inactief is. Als de tweede
Programmeer handleiding
) / inschakelen (106. R
uitgangtype kunt u de blokken aangeven waar vanuit het voor de
EL
en 106. R
OLLUIK OP
) deze uitgang niet activeren.
OLLUIK NEER
THERMOSTAAT
uitgangtypes kunt
OLLUIK NEER
B
ITGANG
worden gebruikt om de
SATEL
functie.
EL