50
Alarm – Uitsch. toegestaan - de optie heeft betrekking op blokken van het M
type. Tijdens een alarm kan het blok door gebruikers worden uitgeschakeld
BLOKKERING
welke niet de T
OEGANG TIJDELIJK GEBLOKKEERD BLOK
Alarm verificatietijd [Al.verif.tijd] – met deze optie ingeschakeld zullen alarmen van zones
met de V
OORALARM
genereren na verificatie. Niet geverifieerde alarmen zullen geen luid alarm activeren.
Blok schema
Blokken kunnen gestuurd worden door een extra tijdschema welke geprogrammeerd kan
worden via:
het bediendeel via de functie in het gebruikersmenu ([code]
),
SCHEMA
het DLOADX programma verbonden met het alarmsysteem, in het "Structuur" scherm,
"Systeem" tabblad en het klikken op de blok naam kunt u klikken op de "Blok schema"
knop.
4.3
Zones
Een zone (detector) is een apart deel om het beveiligde gebied te controleren. Een zone kan
altijd maar aan één blok worden toegewezen.
Het systeem ondersteund de volgende zones:
bekabeld – op de hoofdprint, bediendelen en uitbreidingen. Het aantal beschikbare
bekabelde zones wordt bepaald door het systeem gedurende de identificatie procedure.
draadloos – als een ABAX 2 / ABAX draadloze systeem controller is aangesloten. Het
aantal beschikbare draadloze zones hangt af van het type alarmsysteem en het aantal
draadloze apparaten en wordt bepaald gedurende de procedure voor het toevoegen van
draadloze apparaten.
virtueel - zones welke fysiek niet bestaan, maar zijn geprogrammeerd als V
of gestuurd worden bij gebruik van de handzenders.
4.3.1
Toewijzen van zones aan een blok
De zones kunnen worden toegewezen aan een blok:
via het bediendeel in de service mode en naar de Z
S
B
YSTEEM
LOKKEN
meervoudige keuzelijst" p. 25,
via het DLOADX programma:
1. in het "Structuur" scherm, "Systeem" tabblad na het klikken op de blok naam. Klik op
de "Nieuw" knop om een lijst weer te geven met zones welke aan het geselecteerde
blok kunnen worden toegevoegd. Klik op de gewenste zone om deze aan het blok toe
te wijzen.
2. in het "Zones" scherm, "Zones" tabblad, "Blok" kolom en voer het bloknummer in
waartoe de zone moet behoren.
4.3.2
Programmering van de EOL weerstandswaarde
Voor de zones op de hoofdprint van het alarmsysteem, sommige bediendelen en
uitbreidingsmodules zijn de waarden van de end-of-line weerstanden programmeerbaar
binnen het bereik van 500 tot 15 k (de som van de ingestelde waarde mag de 15 k niet
overschrijden).
Programmeer handleiding
of M
ET VERIFICATIE
I
NSTELLINGEN
rechten hebben.
optie ingeschakeld, zullen alleen een luid alarm
ONE
[Blok Naam] Z
ET TIJDELIJKE
W
IJZIG OPTIES
functie te gaan (S
) – zie: "Selectie uit een
ONES
SATEL
B
LOK
OLG UITGANG
TRUCTUUR