9.1
Opheffen van storingen
Overbelasting van motor!
Afhankelijk van de storing (b.v. blokkering bij koude start) kan het zijn dat de motor niet
voldoende is beveiligd door de ingebouwde thermische beveiligingsschakelaar tegen
schade door oververhitting.
Een aanvullende stroomonderbreker voorzien.
Probleem
Mogelijke oorzaken
Pomp start niet
Geen netspanning of de netspan-
ning komt niet overeen met de ge-
gevens van de motor
Pomptemperatuur te laag
De thermische beveiligingsscha-
kelaar is ingeschakeld
Het pompsysteem is vervuild
Het pompsysteem is beschadigd
Motor defect
De pomp schakelt na
De thermische beveiligingsscha-
het starten na enige
kelaar van de motor is ingescha-
tijd uit
keld
De stroomonderbreker is door
overbelasting (b.v. koude start) in
werking gesteld
De uitlaatdruk is te hoog
De pomp bereikt de
Meetresultaat vervalst
einddruk niet
De pomp of het aangesloten toe-
behoren is vervuild
De bedrijfsvloeistof is vervuild
Lek in het systeem
Het bedrijfsvloeistofniveau is te
laag
De pomp is beschadigd
Het zuigvermogen van
Verkeerde afmetingen van de
de pomp is te laag
zuigleiding
De uitlaatdruk is te hoog
Verlies van bedrijfs-
De bedrijfsvloeistofafscheider is
vloeistof
lek
De radiale asafdichtring lekt
Bedrijfsmatig verlies van bedrijfs-
vloeistof
Ongebruikelijk be-
De geluidsdemper is vervuild
drijfslawaai
Beschadiging van het pompsys-
teem
Motorlager defect
LET OP
Oplossing
Netspanning en stroomonderbrekers con-
troleren; motorschakelaar controleren.
De pomp laten warmdraaien tot > 12 °C
Oorzaak zoeken en verhelpen; indien nodig
pomp laten afkoelen.
De pomp reinigen; indien nodig Pfeiffer
Vacuum-Service op de hoogte stellen.
De pomp reinigen en reviseren; indien nodig
Pfeiffer Vacuum-Service op de hoogte stel-
len.
Motor vervangen
Oorzaak van de oververhitting zoeken en
verhelpen; indien nodig de motor laten af-
koelen.
De pomp laten warmdraaien
De doorvoeropening van de uitlaatleiding en
het toebehoren aan de uitlaatzijde controle-
ren
Het meetinstrument controleren, de eind-
druk zonder aangesloten installatie controle-
ren.
De pomp reinigen en de onderdelen op ver-
vuiling controleren.
De pomp gedurende langere tijd met een
geopende gasballastklep laten draaien of de
bedrijfsvloeistof verversen
Lek verhelpen
De bedrijfsvloeistof bijvullen
Pfeiffer Vacuum-Service op de hoogte stel-
len.
De kortst mogelijke verbindingen en juiste
diameters in acht nemen
De doorvoeropening van de uitlaatleiding en
het toebehoren aan de uitlaatzijde controle-
ren
De lekdichtheid controleren; indien nodig de
pakking vervangen
De afdichtring vervangen en de glijlagerbus
controleren
Olieretourleiding controleren
De geluiddemper reinigen of vervangen
De pomp reinigen en reviseren; indien nodig
Pfeiffer Vacuum-Service op de hoogte stel-
len.
Motor vervangen; indien nodig Pfeiffer
Vacuum-Service op de hoogte stellen
Storingen
33