Verouderingsgraad
bepalen
Spoelen en reinigen
Bedrijfsvloeistof ver-
versen
7.3
Uitlaatluchtfilter in bedrijfsvloeistofafscheider vervangen
Giet de bedrijfsvloeistof erin en controleer het vulpeil (zie p. 16, 5.5).
De verouderingsgraad van de bedrijfsvloeistof P3 kan bij schone processen aan de
hand van de kleurentabel (volgens DIN 51578) worden vastgesteld; Het supplement
PK 0219 BN kan op verzoek of het www.pfeiffer-vacuum.com worden gedownload.
De bedrijfsvloeistof uit de pomp via de vulopening van de bedrijfsvloeistof aftappen.
Het monster in een reageerbuisje of gelijkwaardige recipiënt gieten en in het doorval-
lende licht controleren.
Ten laatste bij het kleuren naar roodbruin (komt overeen met kleurkenteken 5) be-
drijfsvloeistofwissel uitvoeren.
Indien het binnenste van de pomp sterk vervuild is met procesresiduen, worden meer-
dere verversinging van de bedrijfsvloeistof aangeraden, om de verontreinigingen af te
voeren:
Gebruik de pomp met geopende gasballast totdat de pomp is opgewarmd.
Laat de bedrijfsvloeistof opnieuw af, en controleer op verontreinigingen. Eventueel
nogmaals spoelen.
Bij sterk vervuilde bedrijfsvloeistof, bedrijfsvloeistoffilter 100 alsook uitlaatluchtfilter
120 vervangen.
Schroef de aftapschroef voor de bedrijfsvloeistof weer vast.
Giet de bedrijfsvloeistof erin en controleer het vulpeil (zie p. 16, 5.5).
De vulschroef 88 voor de bedrijfsvloeistof inschroeven.
Het bedrijfsvloeistoffilter 100 dient bij elke verversing van de bedrijfsvloeistof, maar min-
stens éénmaal per halfjaar worden vernieuwd. Het filter moet ook worden vervangen als
het filter bij een draaiende (warme) pomp koud blijft.
Vóór het vervangen van het filter de pomp minstens 15 minuten laten warmlopen.
Pomp uitschakelen.
Bedrijfsvloeistof aftappen.
Het bedrijfsvloeistoffilter plus sluitriem losschroeven en vervangen.
Afdichtvlak van het vervangende filter voor de montage inoliën.
Filter met de hand vastschroeven; geen gereedschap gebruiken.
Fig. 15: Bedrijfsvloeistof 100 verversen
De uitlaatluchtfilters 120 in de bedrijfsvloeistofafscheider 75 dienen afhankelijk van het
arbeidsproces en de daarbij onstane verontreinigingen maar tenminste éénmaal per jaar
te worden vervangen. Het wordt aanbevolen de bijbehorende O-ring 121 eveneens te
vervangen.
De uitlaatluchtfilters zuigen zich tijdens bedrijf vol met olie. Een licht dalen van het be-
drijfsvloeistofpeil na het vervangen is dan ook normaal.
100
Onderhoud
27