1
L1
L2
L3
PE
Pos.
Beschrijving
1
Reststroomonderbreker, type B
L1
Fase 1
L2
Fase 2
L3
Fase 3
PE
Aarding
6.8.2 Over- en onderspanningsbeveiliging
Over- en onderspanning kunnen optreden bij een
instabiele (net)voedingsspanning of een onjuiste
installatie. Het product wordt uitgeschakeld als de
spanning buiten het toelaatbare spanningsbereik valt.
Het product wordt automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de spanning weer binnen het toelaatbare
spanningsbereik ligt. Het product heeft geen extra
beveiligingsrelais nodig.
Het product is beveiligd tegen pieken in de
voedingsspanning conform EN 61800-3. In
gebieden met grote kans op onweer
adviseren we om een extra
bliksembeveiliging aan te brengen.
Overspanningscategorie:
Het product is goedgekeurd voor toepassingen
binnen overspanningscategorie III.
6.8.3 Beveiliging tegen overbelasting
De instellingen voor de motorstroombeveiliging
staan vast voor elk motortype. Deze instellingen
waarborgen dat de motor wordt beschermd tegen
oververhitting in alle bedrijfsmodi met betrekking
tot voedingsspanning en asbelasting, inclusief
asblokkade.
De motoren zijn stroomgestuurd en verlagen het
toerental als de asbelasting met meer dan 10% van
de nominale belasting toeneemt.
Als het minimale toerental wordt bereikt, wordt de
motor uitgeschakeld.
Wanneer een storing een plotselinge toename
van de motorstroom veroorzaakt waarbij de piek
van de motorstroom 60% hoger is dan het
nominale vermogen, wordt de motor binnen 0,5 ms
uitgeschakeld.
Het product heeft geen extra beveiliging nodig.
6.8.4 Beveiliging tegen te hoge temperatuur
De motor wordt beschermd tegen oververhitting
door een temperatuursensor in de aandrijving.
Deze sensor registreert de afwezigheid van een
L1
luchtstroom over de motor als het ventilatordeksel
L2
geblokkeerd is. De beveiliging heeft ook een
L3
ingebouwd geheugen.
De tijd tussen starten en uitschakelen vanwege
oververhitting is daarom altijd langer bij
starten bij een motortemperatuur die dicht bij
de omgevingstemperatuur ligt, in vergelijking
met herstarten na een uitschakeling vanwege
oververhitting.
6.8.5 Beveiliging tegen fase-onbalans
De fase-onbalans voor de voeding moet tot een
minimum worden beperkt. De driefasenmotor moet
worden aangesloten op een voedingsspanning met
een kwaliteit conform IEC 60146-1-1, klasse C.
Dit garandeert ook een lange levensduur van de
componenten.
6.8.6 Kortsluitstroom
Het circuit voor de kortsluitbeveiliging van de
elektronische stroomuitgang voldoet aan de eisen
van IEC 60364-4-41:2005/AMD1:-, Artikel 411.
Model J: Als kortsluiting optreedt, kan de pomp
draaien op een voeding die niet meer dan
5000 RMS symmetrische ampère levert, op een
maximumspanning van 600 V.
Model K: Geschikt voor circuits met een capaciteit
van maximaal 5000 rms symmetrische ampère,
indien beveiligd met gG-zekeringen. Zie het gedeelte
over zekeringswaardes.
6.8.7 Functionele modules
De functionele modules bestaan uit verscheidene
uitbreidingskaarten met verschillende typen ingangs-
en uitgangsklemmen waarmee de gebruiker
sensoren, schakelaars en relais aan kan sluiten.
De gebruiker kan slechts één functionele module
tegelijkertijd aansluiten.
Hierbij kan worden gekozen uit de volgende modules:
•
FM110 (optie)
•
FM310 (standaard)
•
FM311 (optie)
3)
Zonder Bluetooth (BLE).
De keuze van de module hangt af van de toepassing
en het vereiste aantal ingangen en uitgangen.
Kabelverbindingen
De afscherming van signaalkabels en
busverbindingskabels dient via één van de
aardklemmen met de aarde te worden verbonden.
Raadpleeg het onderdeel over signaalkabels en
busverbindingskabels.
3)
19