Verhelpen van Storingen en Onderhoud
Fout/Alarm
F067
Verkeerde bedrading
encoder/Motor
F070
Overstroom/
kortsluiting
F071
Output Overspanning
F072
Motoroverbelasting
F074
Aardingsfout
F076
Motorstroom
Onevenwicht
F077
Overbelasting DB
Weerstand
F078
Motor
Overtemperatuur
6
F079
Fout Encodersignaal
F080
CPU Bewaking
F082
Fout kopieerfunctie
F084
Fout Auto-diagnose
A088
Verloren
Communicatie
A090
Extern Alarm
6-4 | CFW-11
Beschrijving
Fout met betrekking tot de faserelatie van de
encodersignalen als P0202 = 4 en P0408 = 0,
2, 3 of 4.
Opmerking:
- Het is niet mogelijk om deze fout te resetten
(als P0408 > 1).
- Schakel in dit geval de stroom uit, los het
probleem op en schakel de stroom opnieuw in.
- Als P0408 = 0, is het mogelijk om deze fout
te resetten. Deze fout kan worden uitgeschakeld
met parameter P0358.
In dit geval is het mogelijk om deze fout te
resetten.
Overstroom of kortsluiting gedetecteerd aan de
uitgang, in de DC Link of bij de remweerstand.
Opmerking:
Het is alleen beschikbaar voor modellen met
framematen A, B, en C.
De uitgangsstroom van de frequentieregelaar
was te hoog gedurende een te lange tijd.
De overbelastingsbeveiliging van de motor
werkte.
Opmerking:
Kan uitgeschakeld worden door het instellen van
P0348 = 0 of 3.
Een aardingsfout deed zich voor in de kabel
tussen de frequentieregelaar en de motor of in
de motor zelf.
Opmerking:
Kan uitgeschakeld worden door het instellen van
P0343 = 0.
Fout van onevenwicht motorstroom.
Opmerking:
Kan uitgeschakeld worden door het instellen van
P0342 = 0.
De beveiliging van de dynamische remweerstand
tegen overbelasting heeft gewerkt.
Fout in verband met de in de motor
geïnstalleerde PTC temperatuursensor.
Opmerking:
- Kan uitgeschakeld worden door het instellen
van P0351 = 0 of 3.
- De analoge ingang en uitgang moeten
geprogrammeerd worden voor de PTC-functie.
Gebrek aan encodersignalen.
De storing kan worden uitgeschakeld via
schakelaars op de ENC1- en ENC2-kaart.
Fout bewaking microcontroller.
Fout tijdens kopiëren van parameters.
Fout auto-diagnose.
Geeft aan dat er een probleem is in de
communicatie tussen het toetsenbord en de
besturingskaart.
Extern alarm via digitale ingang.
Opmerking:
Een digitale ingang moet worden ingesteld op
"Geen extern alarm".
Mogelijke Oorzaken
Uitgangsmotorkabels U, V, W zijn omgekeerd.
De encoderkanalen A en B zijn omgekeerd.
De encoder was niet naar behoren gemonteerd.
Motor met geblokkeerde rotor of wordt gesleept bij het starten.
Kortsluiting tussen twee motorfases.
Kortsluiting in de verbindingskabels van de dynamische
remweerstand.
Kortsluiting in IGBT-modules.
Te hoge intertie van de lading of te korte acceleratietijd.
De instellingen van P0135, P0169 en P0170 zijn te hoog.
De instellingen van P0156, P0157, en P0158 zijn te laag voor de
gebruikte motor.
Overmatige motorasbelasting.
Kortgesloten bedrading in een of meer van de uitgangsfasen.
Motorkabelcondensator is te groot wat stroompieken oplevert aan
de uitgang.
(1)
Losse verbinding of gebroken bedrading tussen de motor en de
omvormerverbinding.
Vectorsturing met verkeerde oriëntatie.
Vectorsturing met encoder, encoderbedrading of encoder motor
verbinding omgekeerd.
Te hoge intertie van de lading of te korte deceleratietijd.
Overmatige motorasbelasting.
Verkeerde instellingen voor parameters P0154 en P0155.
Te grote belasting aan de motoras.
Te hoge belastingscyclus (te veel starts/stops per minuut).
Omgevingstemperatuur te hoog.
Losse verbinding of kortsluiting (weerstand < 100 Ω) in de
bedrading aangesloten op de motorthermistor.
Motorthermistor is niet geïnstalleerd.
Geblokkeerde motoras.
Gebroken bedrading tussen motor encoder en optiekit voor
encoder interface.
Defecte encoder.
Encoderaccessoire defect of niet goed geïnstalleerd op het product
en besturing geconfigureerd voor vector met encoder.
Elektrische ruis.
Communicatieprobleem met de HMI.
Defect in de interne circuits van de omvormer.
Losse verbinding toetsensetkabel.
Elektrische ruis in de installatie.
Bedrading was niet verbonden met de digitale ingang (DI1 tot
DI8) ingesteld op "Geen extern alarm".