OPMERKING!
De gelijkstroom stroomt door het bimetaal van het warmterelais tijdens het remmen.
3.2.3.3 Uitgangsaansluitingen
LET OP!
De frequentieregelaar is voorzien van een overbelastingsbeveiliging voor elektromotoren die
afhankelijk van de aangedreven motor afgesteld kan worden. Wanneer er verschillende motoren op
dezelfde frequentieregelaar zijn aangesloten, moeten er individuele overbelastingsrelais voor elke
motor worden geïnstalleerd.
LET OP!
De motoroverbelastingsbeveiliging die beschikbaar is in de CFW-11 is in overeenstemming met de
IEC60947-4-2 en UL508C normen, let op de volgende informatie:
Uitschakelstroom gelijk aan 1,25 maal de nominale stroom (P0401) van de motor, ingesteld in
het menu voor de georiënteerde in werking stelling.
De maximumwaarde voor P0398 (Servicefactor motor) is 1,15.
De parameters P0156, P0157 en P0158 (Overbelastingsstroom bij respectievelijk 100 %, 50 % en
5 % van het nominale toerental) worden automatisch aangepast wanneer de parameters P0401
(Nominale motorstroom) en/of P0406 (Motorventilatie) worden aangepast in de georiënteerde
opstartroutine. Als de parameters P0156, P0157 en P0158 handmatig worden aangepast, is de
maximaal toegestane waarde 1,05 x P0401.
LET OP!
Als een stroomonderbreker of een magneetschakelaar tussen de frequentieregelaar en de motor is
geïnstalleerd, dan mogen ze nooit in werking worden gesteld bij een doorslippende motor of bij een
spanningvoerende uitgang van de frequentieregelaar.
De eigenschappen van de kabel die gebruikt wordt voor de verbinding tussen de frequentieregelaar en de
motor, en de fysieke locatie hiervan zijn buitengewoon belangrijk om elektromagnetische storingen van andere
apparatuur en het verkorten de levensduur van de door de frequentieregelaar aangedreven motorwikkelingen
en motorlagers te vermijden.
Aanbevelingen voor motorkabels
Onafgeschermde kabels:
Kan worden gebruikt als het niet nodig is om te voldoen aan de Europese richtlijn voor elektromagnetische
compatibiliteit (2014/30/EU), tenzij de RFI-filters worden gebruikt zoals gepresenteerd in de
pagina 3-39
en
Punt 3.4.1 Conforme installatie op pagina
Houd de motorkabels uit de buurt van andere kabels (signaalkabels, sensorkabels, stuurkabels, etc.)
overeenkomstig
Tabel 3.5 op pagina
3-36.
3-24.
Installatie en Aansluiting
Tabel 3.10 op
CFW-11 | 3-23
3