3. Gebruik afgeschermde kabels voor de aansluitingen in XC1 en leid de kabels afzonderlijk van de resterende
circuits (vermogen, 110 V / 220 V wisselspanning, etc.), zoals weergegeven in
de stuurkabels andere kabels moeten kruisen (stroomkabels bijvoorbeeld), zorg er dan voor dat ze loodrecht
over de bedrading kruisen en zorg voor een minimale scheiding van 5 cm (1,9 in) bij het draadkruispunt.
Tabel 3.7: Minimale scheidingsafstand tussen bedrading
4. De juiste aansluiting van de kabelafscherming wordt getoond in
Afbeelding 3.20 op pagina 3-31
Omvormerkant
Afbeelding 3.20: Voorbeeld van aansluiting van afscherming voor de stuurkabels
Minimale Scheidingsa-
Kabellengte
≤ 30 m (100 ft)
≥ 10 cm (3,94 in)
> 30 m (100 ft)
≥ 25 cm (9,84 in)
laat zien hoe de kabelafscherming op de aarde moet worden aangesloten.
Afbeelding 3.19: Aansluiting van afscherming
Installatie en Aansluiting
Tabel 3.7 op pagina
fstand
Afbeelding 3.19 op pagina 3-31
Geïsoleerd met
tape
Niet aarden
3-31. Als
en
3
CFW-11 | 3-31