Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie en Aansluiting
LET OP!
Gebruik geen frequentieregelaars met interne RFI-filters in IT-netwerken (het sterpunt is niet geaard
of de aarding wordt voorzien door een hoge ohmweerstand) of in geaarde deltanetwerken("sterdrie
hoekschakeling"), omdat deze netwerken de filtercondensatoren van de frequentieregelaar kunnen
beschadigen.
3.4.1 Conforme installatie
Voor een conforme installatie, moet het volgende worden gebruikt:
1. Frequentieregelaars met interne RFI-filters optie CFW11XXXXXXOFA (met aardingsschroeven van de interne
RFI-filtercondensatoren).
2. a) Afgeschermde uitgangskabels (motorkabels) en sluit de afscherming aan beide uiteinden (motor
en frequentieregelaar) aan met een lage impedantie aansluiting voor hoge frequentie. Gebruik de
meegeleverde PCSx-01 kit voor frequentieregelaars met frame A, B en C. Gebruik de klemmen
meegeleverd met het product voor modellen met D frames. Zorg ervoor dat er goed contact is tussen de
3
kabelafscherming en de klemmen. Zie het voorbeeld in
kabelscheidingis weergegeven in
op pagina 3-17
Maximale motorkabellengte en emissieniveaus door geleiding en straling overeenkomstig
pagina
RFI-filter bij de ingang van de frequentieregelaar worden gebruikt. Voor meer informatie (commerciële
referentie RFI filter, motorkabellengte en emissieniveaus): raadpleeg
b) Uitsluitend als tweede optie voor de V/f regeling en spanningsvector regeling bij gebruik van een
sinusvormige uitgangsfilter:
Uitgangskabels (motorkabels) die niet zijn afgeschermd, kunnen worden gebruikt mits RFI-filters bij de
ingang en uitgang van de frequentieregelaar zijn geïnstalleerd, zoals getoond in
3-39. Deze tabel geeft tevens de maximale kabellengte en de emissieniveaus voor elke configuratie weer.
Houd de scheiding van de andere kabels overeenkomstig
Punt 3.2.3 Voedingsaansluitingen op pagina
3. Afgeschermde stuurkabels moeten gescheiden worden gehouden van de andere kabels zoals omschreven
in
Punt 3.2.5 Vermogensaansluitingen op pagina
4. Aarding van de frequentieregelaar overeenkomstig de instructies in
3-26.
3.4.2 Standaard Definities
IEC/EN 61800-3: "Regelbare Elektrische Aandrijfsystemen"
- Omgeving:
Eerste omgeving: omvat woonpanden. Hierin zijn tevens inbegrepen alle panden die direct zijn aangesloten
zonder tussentrafo op een laagspanningsnetwerk dat stroom levert aan gebouwen die voor huishoudelijke
doeleinden worden gebruikt.
Voorbeeld: huizen, apartementen, commerciële installaties of kantoren die zich in woongebouwen bevinden.
3-36 | CFW-11
Tabel 3.5 op pagina
voor meer informatie.
3-38. Als een lager emissieniveau en/of een langere motorkabel nodig is, dan moet een externe
Afbeelding 3.15 op pagina
3-24. Raadpleeg
Punt 3.2.3 Voedingsaansluitingen
Tabel 3.9 op pagina
Tabel 3.5 op pagina 3-24
3-17.
3-27.
Punt 3.2.4 Aardaansluitingen op pagina
3-26. De vereiste
Tabel 3.9 op
3-38.
Tabel 3.10 op pagina
aan. Raadpleeg
Advertenties
Inhoudsopgave
