Eerste Inschakeling en In Werking Stelling
6. Meet de voedingsspanning en controleer of de spanning zich binnen het bereik vermeld in
TECHNISCHE SPECIFICATIES op pagina 8-1
7. Schakel de stroomtoevoer naar de ingang in:
Sluit de ingangsschakelaar.
8. Controleer het resultaat van de inbedrijfstelling:
Het toetsenbord dient de standaard monitoringmodus weer te geven
de status van het led-lampje moet constant groen zijn.
5.2 INBEDRIJFSTELLING
De inbedrijfstellingsprocedure voor de V/f is omschreven in drie eenvoudige stappen door het gebruik van de
toepassingsgerichte startroutine en de standaardtoepassing groep.
Stappen:
1. Voer het wachtwoord voor de wijziging van parameters in.
2. Voer de toepassingsgerichte startroutine uit.
3. Stel de parameters van de standaardtoepassing groep in.
5.2.1 Invoeren van wachtwoord in P0000
5
5-2 | CFW-11
bevindt.
Stap
Actie/Resultaat
1
- Monitoringmodus
- Druk op "Menu" (rechter
toets)
2
- Groep "00 ALL
PARAMETERS" is reeds
geselecteerd
- Druk op "Select"
3
- Parameter "Access to
Parameters P0000: 0" is
reeds geselecteerd
- Druk op "Select"
4
- Om het wachtwoord
in te stellen, drukt u op
de pijl-omhoog
tot nummer 5 wordt
weergegeven op het
toetsenbord
5
- Nadat het nummer 5
is weergegeven op het
scherm, drukt u op "Save"
(Afbeelding 4.3 op pagina
Schermweergave
Ready
LOC
0rpm
0
rpm
0.0
A
0.0
Hz
15:45
Menu
Ready
0rpm
LOC
00 ALL PARAMETERS
01 PARAMETER GROUPS
02 ORIENTED START-UP
03 CHANGED PARAMETERS
Return
15:45
Select
Ready
0rpm
LOC
Access to Parameters
P0000:
0
Speed Reference
P0001:
90 rpm
Return
15:45
Select
Ready
0rpm
LOC
P0000
Access to Parameters
0
Return
15:45
Save
Ready
0rpm
LOC
P0000
Access to Parameters
5
Return
15:45
Save
Hoofdstuk 8
4-4) en