5.4.7
LIMS-workflow
Belangrijk: voordat u een run met de LIMS-workflow start, moet er een specifieke laag voor de
toepassing worden aangemaakt en ingesteld voor elk protocol dat routinematig in uw laboratorium
wordt uitgevoerd. Deze toepassingslaag bevat alle specifieke parameters van het bijbehorende
protocol. Tijdens de instelservice van de LIMS-verbinding dient u ervoor te zorgen dat u, samen met
de QIAGEN-servicemonteur, alle protocollen opneemt die u wilt gaan gebruiken, zodat de
benodigde lagen voor de toepassing kunnen worden aangemaakt tijdens deze instelprocedure.
1. Om te beginnen met het instellen van een protocolrun met behulp van de LIMS-interface,
begint u bij het tabblad Setup (Instellen). Vervolgens tikt u op de LIMS-knop.
Afbeelding 106. Het scherm Setup (Instellen).
2. Het scherm Scan sample-ID (Monster-ID scannen) wordt weergegeven. Gebruik de vooraf
geselecteerde positie en scan de monster-ID of selecteer een nieuwe positie en scan de monster-ID.
Afbeelding 107. Scherm Scan sample ID (Scannen van monster-ID).
Gebruiksaanwijzing EZ2 Connect MDx
05/2022
114