2.
Sluit het werkstation aan op een geaard stopcontact (1) en schakel het werkstation in (2).
3.
Verbind het apparaat met internet via de functie voor draadloze verbinding of met een RJ-45-
netwerkkabel.
Voor het instellen van een WLAN en om verbinding te maken met internet hebt u een breedbandmodem
nodig (DSL of kabel) (afzonderlijk verkrijgbaar), een snelle internetservice aangeschaft via een
internetserviceprovider en een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen).
Bluetooth-apparaten aansluiten
Het werkstation ondersteunt Bluetooth. Een draadloos Bluetooth-apparaat verbinden:
1.
Laat uw Bluetooth-apparaat een radiosignaal uitzenden zodat het herkend wordt door het werkstation
(raadpleeg de documentatie van het apparaat).
2.
In het Windows Configuratiescherm gaat u naar Hardware en geluiden en vervolgens naar Apparaten
en printers.
Als uw Bluetooth-apparaat een printer is, selecteert u Printer toevoegen, daarna selecteert u
●
Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen en volgt u de instructies op
het scherm.
Voor alle overige apparaten, selecteert u Een apparaat toevoegen, daarna selecteert u Bluetooth-
●
apparaten en volgt u de instructies op het scherm.
Bluetooth-apparaten uitschakelen
De Bluetooth-functies kunnen worden uitgeschakeld via het systeem-BIOS, het besturingssysteem of door
het verwijderen van de modules voor draadloze communicatie van het systeem.
Het workstation installeren
13