NL
13.3
Richtlijnen voor een betrouwbare prestatie
Let op de volgende punten voor het verhogen van de betrouwbaarheid van de
resultaten:
•
Gsm's/smart phones enz. moeten minstens een meter uit de buurt van het
toestel blijven.
•
Het ondersteuningsvlak mag niet vlak naast een muur of andere wand
worden opgesteld, omdat druk op de armen of manchetten vermeden moet
worden.
•
Controleer of de kledij niet te dik is. De manchetten kunnen aangebracht
worden over dunne hemden en sokken of nylonkousen. Verwijder de
sokken in geval van twijfel.
•
Informeer de patiënt steeds voor de test, leg uit dat de manchetten zullen
aanspannen en dat de test circa 3 minuten zal duren.
•
De armen van de patiënt dienen op het ligbed te rusten.
•
Tijdens de test dienen de armen van de patiënt volledig ontspannen te zijn
en mogen deze niet gespannen tegen het lichaam gehouden worden.
•
De hielen van de patiënt dienen ondersteund te worden en mogen niet over
het voeteneinde van de behandeltafel hangen.
•
De manchetten dienen de correcte spanning te hebben – nauwaansluiting
(strak maar niet te aangespannen)
•
De meetruimte voor de arm dient zich onmiddellijk onder de elleboog te
bevinden op de grootste diameter van de voorarm. De verbindingsriem
tussen de twee kamers mag niet vlak zijn.
•
De patiënt dient op de rug te liggen, ontspannen te zijn, stil te blijven liggen
en te vermijden om te praten, hoesten, enz.
•
De gebruiker mag niet met de patiënt praten - de patiënt wil dan steeds
antwoorden.
•
De gebruiker mag de manchetten niet aanraken of tegen de slangen
botsen tijdens de test.
•
bij het uitvoeren van een herhaaltest op dezelfde patiënt dient u minstens
vijf minuten te voorzien voor stabilisatie tussen tests.
38
Gebruiksaanwijzing