Veiligheid
Bij tekenen van beschadigingen aan de remmen of bij onvoldoende remvermogen:
Het apparaat niet in gebruik nemen en het/de defecte wiel(en) onmiddellijk laten vervangen door
een bevoegd servicepunt. (ª Hoofdstuk "Reparatie"op pagina 53)
Onbedoeld wegrollen van het apparaat!
Beschadigingen aan de remmen of onvoldoende remvermogen kan leiden tot het ongecontroleerd wegrollen
van het apparaat en persoonlijk letsel en/of materiële schade veroorzaken.
Verplaats het apparaat niet met ingeschakelde remmen.
Apparaatuitvoering met stelpoten
Verplaats het apparaat met geschikte transportmiddelen (bv. een hefwagen).
Hierbij moeten de betreffende arbovoorschriften in acht worden genomen.
Beknellingsgevaar!
Bij het transport van het apparaat kunnen de handen tussen de muur en het apparaat bekneld raken.
Zorg ervoor, dat handen en vingers vrij blijven van de muur en het apparaat tijdens het verplaatsen.
Let erop, bij het transport van het apparaat, dat personen of voorwerpen die zich voor het apparaat
bevinden niet over het hoofd worden gezien.
Zwaar kantelend apparaat! Onverantwoord hoge snelheid!
Wanneer de bediener niet over het apparaat heen kan kijken:
Moet tijdens het verplaatsen een tweede persoon voor het apparaat uit lopen, om te zorgen voor een veilige
vrije doorgang van het apparaat.
Bij beperkt zicht, bij onoverzichtelijke transportsituaties en bij het rijden over opritten, goten en hellingen:
Altijd een tweede persoon inzetten voor de zekerheid.
(ª Hoofdstuk "Rijden over opritten, goten en hellingen"op pagina 25)
Afhankelijk van het gewicht van het apparaat bestaat tijdens het verplaatsen met één hand het gevaar dat
het apparaat niet snel genoeg kan worden afgeremd.
Verzekerd moet worden dat de persoon die het apparaat verplaatst naar de nieuwe locatie altijd in staat is
het apparaat zo nodig af te remmen, ook wanneer het is beladen.
Duw het apparaat uitsluitend met twee personen (één aan elke kant van het apparaat) over opritten en
kuilen.
Breng het apparaat altijd met een verantwoorde snelheid (niet harder dan 3 km/h – overeenkomstig
langzaam lopen) naar de nieuwe locatie.
3.11
Buitenbedrijfstelling
Beschadigde elektrische installatie en/of wandcontactdoos!
Verwijderen van de netstekker bij een ingeschakeld apparaat kan het elektrische systeem van het apparaat
en/of de wandcontactdoos beschadigen.
Schakel het apparaat uit met de aan/uit-schakelaar voordat het wordt losgekoppeld van de
stroomvoorziening.
Trek aan de netstekker om het apparaat los te koppelen van de stroomvoorziening.
Trek bij het verwijderen de netstekker uitsluitend aan de behuizing van de netstekker, niet aan het netsnoer.
Bewaar de netstekker veilig en beschermd tegen vuil en vocht.
3.12
Reiniging en onderhoud
Kortsluiting door in het elektrische systeem van het apparaat of de netstekker binnendringend water!
Koppel het apparaat bij reinigings- en onderhoudswerkzaamheden resp. bij het vervangen van onderdelen
los van de stroomvoorziening.
Berg de netstekker tijdens de uit te voeren werkzaamheden op op een geschikte locatie, beschermd tegen
beschadigingen, vocht en vuil.
Bevriezend reinigingswater. Gevaar voor uitglijden!
Om bevriezing van het reinigingswater in het apparaat te voorkomen, de koeling ten minste 2 uur voor het
reinigen uitschakelen resp. onderbreken.
Het apparaat na het reinigen goed droogmaken.
Verwijder daarbij tevens al het water van de optioneel aanwezige bodem en uit het apparaat.
14
Gebruiksaanwijzing - Doc. nr. 154850_BasicLine_kalt_V3.0_nl - 2024/08
B.PRO BASIC LINE