9.2
De werking van het apparaat controleren
Toegangspad
>
Installateur > Inbedrijfstelling > Testmodus > Functieteststatus.
9.3
Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
9.3.1
Controleren van de veiligheidscomponenten
7748697 - v04 - 30062021
Om optimale prestaties te garanderen.
Om de levensduur van de apparaten te verlengen.
Om een installatie te leveren die het beste gebruikerscomfort in de loop
van de tijd biedt.
Opgelet
Alleen een erkend installateur mag werkzaamheden aan de
warmtepomp en de verwarmingsinstallatie verrichten.
Gevaar voor elektrische schok
Schakel voor eventuele werkzaamheden eerst de stroom uit
waarmee de warmtepomp en de hydraulische of elektrische
bijverwarming worden gevoed, indien aangesloten.
Gevaar voor elektrische schok
Controleer of de condensatoren van de buitenunit zijn ontladen.
Opgelet
Schakel voor alle werkzaamheden aan het koelsysteem het
apparaat uit en wacht enkele minuten. Sommige componenten
zoals de compressor en de buizen kunnen warmer dan 100°C
worden en een hoge druk opbouwen, wat tot ernstige letsel kan
leiden.
Opgelet
Tap de installatie niet af, tenzij dit absoluut nodig is. Bijvoorbeeld
bij meerdere maanden afwezigheid terwijl er vorstgevaar in het
gebouw is.
U kunt de verwarmings- of koelmodus voor de warmtepomp en back-up
geforceerd gebruiken om te controleren of ze naar behoren functioneren.
1. Volg het hieronder beschreven toegangspad.
2. Selecteer de bedrijfsmodus die moet worden getest.
Een jaarlijkse inspectie met een lekdichtheidscontrole in overeenstemming
met de geldende normen is verplicht.
1. Controleer de goede werking van de veiligheidscomponenten, in het
bijzonder de veiligheidsklep van het verwarmingscircuit.
2. Controleer de goede werking van het expansievat door controle en
bijstelling van de voordruk.
3. Controleer of het koelcircuit lekdicht is met behulp van een
snuiverlekdetector.
4. Controleer de elektrische aansluitingen.
5. Controleer de goede werking van het bedieningspaneel.
6. Verander alle onderdelen en kabels die als defect moeten worden
beschouwd.
7. Controleer alle schroeven en moeren (kap, houder, enz...).
8. Vervang de beschadigde stukken bekleding.
9 Onderhoud
AWHP MIV-S
89