7.4
Instelling van het debiet van het directe circuit
Toegangspad
>
Installateur > Signalen > Warmtepomp
Parameter
Waterdoorstroming
AM056
Drempeldebiet
Gewenst waterdebiet
7748697 - v04 - 30062021
Beschrijving
Waterdebiet in het systeem
Eenheid AWHP 4.5
AWHP 6
MR
MR-3
l/min
7
7
l/min
12
17
Tab.44
Buitenunit
AWHP 4.5 MR
AWHP 6 MR-3
AWHP 8 MR-2
AWHP 8 MR-2 R3
AWHP 11 MR-2
AWHP 11 MR-2 R3
AWHP 11 TR-2
AWHP 11 TR-2 R3
AWHP 16 MR-2
AWHP 16 MR-2 R3
AWHP 16 TR-2
AWHP 16 TR-2 R3
Verwarmingsinstallaties moeten te allen tijde een minimum debiet kunnen
garanderen. Als het debiet te laag is, kan de warmtepomp zichzelf
uitschakelen voor zijn eigen veiligheid; de verwarmings-, koelings- en
sanitair-warmwaterfuncties zijn dan niet langer gegarandeerd.
Controleer voor installatie met vloerverwarming of de collectorkleppen
opengaan. Er zijn geen andere aanpassingen nodig.
Voor een installatie met radiatoren moet het debiet volgens de
onderstaande procedure worden ingesteld.
1. Waar dat van toepassing is, moet het tweede circuit de
vorstbeveiligingsmodus worden gezet om de verwarmingsvraag uit te
schakelen.
2. Sluit de thermostatische kranen op alle radiatoren Zone1.
3. Volg het toegangspad hieronder.
4. Controleer het waterdebiet in het circuit tijdens het verwarmen.
5. Stel de drukverschil regelaar in tussen het minimum waterdebiet en
het gewenste debiet.
AWHP 8
AWHP 11
MR-2
MR-2
9
14
23
32
Belangrijk
Als het debiet daalt tot onder het drempeldebiet, verschijnt het
Debiet waarschuwing waarschuwingsbericht in het startscherm.
CN1
CN1
Elektrische
Hydraulische
bijverwar
bijverwar
ming
ming
49
50
39
34
40
35
41
36
42
37
AWHP 11
AWHP 16
TR-2
MR-2
14
14
32
46
AWHP MIV-S
7 Inbedrijfstelling
CN2
7
7
7
7
7
AWHP 16
TR-2
14
46
65