8 Instellingen
Parameter
AP001
AP100
Parameter
Config. contact BL1
AP098
Config. contact BL2
AP099
Parameter
Offset verwarm. - FV
HP091
Offset sww - zc
HP092
8.3.14
Resetten of herstellen van de parameters
Toegangspad
>
Installateur > Menu 'Geavanceerd' > Automatische detectie
Toegangspad
>
Installateur > Menu 'Geavanceerd' > Configuratiecode instellen > EHC–04
76
AWHP MIV-S
Beschrijving
Functie blok.ingang
Functie BL2
Beschrijving
Configuratie van contact voor
blokkerende ingang 1
Configuratie van contact voor
blokkerende ingang 2
Beschrijving
Temperatuuroffset voor setpunt
verwarming wanneer
fotovoltaïsche energie beschikbaar
is
Temperatuuroffset voor setpunt
sanitair warm water wanneer
fotovoltaïsche energie beschikbaar
is
5. Configureer de parameters Functie blok.ingang AP001 en AP100.
Aanpassing vereist
Smart grid gereed
Smart grid gereed
De warmtepomp kan nu signalen Smart Grid ontvangen en
verwerken.
6. Kies de contactrichtingen van de BL1 IN en BL2 IN multifunctionele
ingangen door de volgende parameters in te stellen.
Aanpassing vereist
0 = ingang actief op Open contact
1 = ingang actief op Gesloten contact
0 = ingang actief op Open contact
1 = ingang actief op Gesloten contact
7. Configureer de temperatuurinstellingen voor de vrijwillige
oververhitting door de volgende parameters te configureren.
Aanpassing vereist
0
0
Automatisch detecteren van opties en accessoires
Gebruik deze functie na het vervangen van de besturingsprint van een
warmtepomp, om alle apparaten te detecteren die zijn aangesloten op de
lokale CAN bus.
1. Volg het hieronder beschreven toegangspad.
2. Selecteer Bevestigen om de automatische detectie uit te voeren.
Het systeem start automatisch opnieuw op.
Reset de configuratienummers CN1 en CN2
Als u de besturingsprint heeft vervangen of een fout heeft gemaakt tijdens
de instelling, moet u de configuratienummers CN1 en CN2 opnieuw
instellen. Met deze nummers herkent het systeem het type buitenunit en
het type back-up dat op de installatie zit.
Belangrijk
Alle andere parameters zijn ook opnieuw ingesteld
(fabrieksparameters).
1. Volg het hieronder beschreven toegangspad.
2. Stel de parameters CN1 en CN2 in. De waarden zijn te vinden op de
typeplaat van de binnenunit van de warmtepomp.
3. Selecteer Bevestigen om de instellingen op te slaan.
7748697 - v04 - 30062021