Mechanische steunvoeten
Indien aanwezig, blokkeer dan de luchtvering in de normale, middelste werkpositie.
Ontgrendel de veiligheidsluiting (1).
STEUNVOETEN
Draai de hendel van de vergrendeling van de houder (2) in tegenwijzerzin om de vrije beweging van de
UIT
steunvoet (3) toe te laten.
Breng de steunvoet (3) omlaag tot op de gewenste hoogte. Draai de hendel van de vergrendeling van de
houder (2) vervolgens stevig in wijzerzin om de steunvoet (3) in de gewenste positie vast te zetten.
Indien aanwezig, breng de luchtvering dan volledig naar boven om alle druk van de steunvoeten weg te
nemen.
Draai de hendel van de vergrendeling van de houder (2) in tegenwijzerzin om de vrije beweging van de
STEUNVOETEN
steunvoet (3) toe te laten.
IN
Breng de steunvoet (3) omhoog naar de hoogst mogelijke positie. Draai de hendel van de vergrendeling
van de houder (2) vervolgens stevig in wijzerzin om de steunvoet (3) in de rijpositie vast te zetten.
Vergrendel de veiligheidsluiting (1).
Wanneer de steunvoeten uitgetrokken zijn tot op de grond kan het gewicht van een beladen voertuig de steunvoeten sterk
onder druk zetten en een plotselinge, bruuske beweging veroorzaken wanneer de vergrendeling van de houder ontgrendeld
wordt. Houd, om het risico op het gekneld raken van vingers en ernstig lichamelijk letsel te beperken, uw vingers ALTIJD weg
van de schuivende delen van de steunvoeten.
Na het losmaken van de vergrendeling van de houder kan het beladen voertuig plots naar beneden vallen en het hoofd of
bovenlichaam van de bediener raken en een ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Bedien de steunvoeten daarom ALTIJD
vanuit een positie aan de zijkant van het voertuig, NIET vanuit een positie onder de voertuig.
Het gebruik van steunvoeten is verplicht op bepaalde voertuigen. Consulteer de gebruikshandleiding en/of de montage- en
opbouwvoorschriften van de voertuigfabrikant.
DHOLLANDIA
WAARSCHUWING
OPMERKING
59