1. Plaats het apparaat op een niet-ontvlam
baar en stevig plafond.
2. Plaats het apparaat op een minimale af
stand
(Figuur
15) van:
A. 30 cm van de zijwanden;
B. 185 cm van de vloer.
3. Monteer het apparaat niet direct boven, in
de buurt van of onder een stopcontact.
4. Plaats de beugel tegen het plafond en mar
keer de acht gaten
5. Boor acht gaten van 10 mm op de gemar
keerde plaatsen.
6. Plaats de verankeringsbouten
pos. 3).
7. Bevestig de beugel
op het plafond met de acht moeren
(Figuur
16, pos. 2).
8. Plaats de apparaatbeugels
3) over de plafondbeugel
1).
9. Schuif het apparaat
in de openingen van de plafondbeugel
(Figuur
17, pos. 1).
10. Zorg dat de verwarming goed is bevestigd
in de plafondbeugel.
11. Als u het apparaat wilt verwijderen, tilt u
het op en schuift u het in de tegenoverge
stelde richting.
(Figuur
16).
(Figuur
16,
(Figuur
16, pos. 1)
(Figuur
17, pos.
(Figuur
17, pos.
(Figuur
17, pos. 2)
Figuur 15.
Figuur 16.
15