Algemene veiligheidsinstructies voor elektrische gereedschappen
raat en dat de schijf zonder proble-
men op de montageflens
©
Arbeidsinstructies
Opmerking! Slijpgereedschappen mogen alléén
voor de aanbevolen toepassingsmogelijkheden wor-
den gebruikt. In het andere geval kunnen deze breken
of anderszins beschadigd raken en letsel veroorzaken.
Voorbewerken (zie afb. G):
Gebruik nooit doorslijpschijven
voor de voorbewerking!
½
Beweeg de haakse slijper met matige
druk over het werkstuk.
½
Beweeg de voorbewerkingsschijf bij
zachte materialen in een vlakke hoek
over het werkstuk, bij harde materia-
len in een iets steilere hoek.
Doorslijpen (zie afb. E, F):
Gebruik nooit voorbewerkings-
schijven om door te slijpen!
½
Gebruik alleen gekeurde, met vezelstof
versterkte doorslijp- of slijpschijven die
zijn goedgekeurd voor een randsnelheid van
minstens 80 m / s.
VOORZICHTIG! Na het uitschakelen loopt
het slijpgereedschap nog na. Rem het niet af
door er opzij tegen te drukken.
½
Beveilig het gereedschap. Gebruik de
spaninrichting / bankschroef om het werkstuk
vast te zetten. Het wordt daarin veiliger gehou-
den dan in uw hand.
½
Schakel het apparaat altijd uit en
wacht totdat het volledig tot stilstand
is gekomen voordat u het neerlegt.
½
Ontgrendel de AAN- / UIT-Schakelaar
onmiddellijk bij een stroomuitval of
wanneer de netsteker uit de contact-
doos getrokken wordt. Schakel hem
naar de UIT-stand. Hierdoor voorkomt u
een ongecontroleerde herstart.
½
Gebruik het apparaat alléén voor
droog snijden resp. droog slijpen.
58 NL
½
De extra handgreep
8
past.
werkzaamheden met het apparaat
gemonteerd zijn.
½
Asbesthoudend materiaal mag niet
worden bewerkt. Asbest geldt als
kankerverwekkend.
bestaat het gevaar van een terugslag. Het
apparaat kan uit de snede worden gedrukt.
½
Plaats het apparaat altijd ingeschakeld
tegen het werkstuk. Til het apparaat na
de bewerking van het werkstuk en schakel het
dan pas uit.
½
Houd het apparaat tijdens het werk
altijd met beide handen vast (zie ook
afb. G). Zorg voor een veilige stand.
½
Voor een optimaal slijpresultaat beweegt u het
apparaat gelijkmatig onder een hoek van 15°
- 30° (tussen slijpschijf en werkstuk) over het
werkstuk heen en weer.
½
Bij de bewerking van grote opper-
vlakken mag het apparaat niet met
kracht op het werkstuk gedrukt wor-
den. Wanneer het toerental sterk terugloopt,
moet u de aandrukkracht verminderen om vei-
lig en effectief te kunnen werken. Wanneer het
apparaat plotseling afremt of blokkeert, moet
u onmiddellijk de stroomtoevoer uitschakelen.
½
Doorslijpen: werk niet te snel en zorg
dat de slijpschijf niet vastslaat.
½
Voorbewerkings- en doorslijpschijven
worden tijdens het werk zeer heet –
laat ze dan ook volledig afkoelen
voordat u ze aanraakt.
½
Gebruik het apparaat nooit ondoel-
matig.
½
Let altijd op dat het apparaat uitge-
schakeld is voordat u de netsteker in
de contactdos steekt.
½
Trek in geval van gevaar de steker uit
de contactdoos. Zorg ervoor dat apparaat
4
moet bij alle
Tip! Zo handelt u correct.
GEVAAR! Beweeg het ap-
paraat altijd in tegenloop
door het werkstuk. Bij de
tegenovergestelde richting