76
Instrumenten en bedieningsorganen
Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via knoppen naast het display
● door bediening van het aanraak‐
scherm
● via spraakherkenning
Gebruik knoppen en aanraakscherm
Druk op ) om het display in te scha‐
kelen.
Druk op : om de systeeminstellin‐
gen (eenheden, taal, tijd en datum) te
kiezen.
Druk op _ om de auto-instellingen
of rijfuncties te kiezen.
Tik met een vinger op het/de gewen‐
ste displaypictogram of functie van
het menu.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door erop te tikken.
Raak 3 of & op het display aan
om een menu af te sluiten zonder een
instelling te wijzigen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 78.
Boordinformatie
Meldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk op SET / CLR om een bericht te
bevestigen.
Boord- en onderhoudsinformatie
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
in deze teksten.