18
Sleutels, portieren en ruiten
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem
9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐
delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐
liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Inschakelen
Druk binnen 5 seconden tweemaal op
b van de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt:
● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● ontsteking
Inschakelen
Alle portieren, de achterklep en de
motorkap moeten zijn gesloten en de
elektronische sleutel mag niet in de
auto blijven.
Het systeem gaat 45 seconden na het
vergrendelen van de auto werken.
Als een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed dichtstaat, wordt
de auto niet vergrendeld. Het diefstal‐
alarmsysteem wordt echter na
45 seconden automatisch ingescha‐
keld.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.