Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat de wielbouten
ook te gebruiken zijn voor het
stalen reservewiel. De conische
vlakken van de wielbouten zorgen
er in het gegeven geval voor dat
het reservewiel vastzit.
10. Auto's met wieldop: Wieldop voor
het aanbrengen zo verdraaien dat
de ventielopening over het band‐
ventiel valt.
Breng de wielmoerdoppen aan.
11. Berg het vervangen wiel, het auto‐
gereedschap en de adapter voor
het vergrendelen van de wielmoe‐
ren 3 184 op.
12. Controleer de bandenspanning
en het aanhaalmoment van de
wielmoeren van het gemonteerde
wiel zo spoedig mogelijk.
Een beschadigd volwaardig wiel
in de bagageruimte opbergen
Het beschadigde volwaardige wiel
kan in de reservewielbak worden
opgeborgen. Zet het wiel als volgt
vast:
1. Verwijder de wieldop met het
merkembleem door vanaf de
binnenkant te drukken.
2. Plaats het wiel met de buitenkant
naar onderen in de wielkuip.
3. Zet het beschadigde wiel vast met
de vleugelmoer.
4. De vloerplaat kan, afhankelijk van
de bandenmaat, op het uitste‐
kende wiel worden geplaatst.
Verzorging van de auto
Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een snel‐
lader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.
9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐
staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu nooit aan vonken of
open vuur blootstellen.
197