72
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt groen
De motor is een Autostop.
Knippert groen
Autostop is tijdelijk niet beschikbaar
of de Autostop-modus wordt automa‐
tisch opgeroepen.
Stop/Start-systeem 3 106.
Rijverlichting
F brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 81.
Dimlicht
D brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Groot licht
A brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of
bij lichtsignaal 3 82.
Grootlichtassistentie
B brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd 3 84.
LED-koplampen
C licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
Roep de hulp in van een werkplaats.
Mistlampen voor
G brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 87.
Mistachterlicht
H brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 87.
Regensensor
y brandt groen.
Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 56.
Actief noodstopsysteem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering
3 136 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Let op
m brandt ook als de veiligheidsgor‐
del van de inzittenden voorin niet zijn
omgedaan. In dat geval werkt de
actieve noodrem niet.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.