Het draadloze netwerk optimaliseren
Voor het beste draadloze bereik moet u goed nadenken over de positie van het
toegangspunt, de adapters en de antennes. Hieronder ziet u enkele adviezen:
•
Plaats het toegangspunt in de gezichtslijn van de draadloze
netwerkadapters en in een centrale positie in het gebied waarbinnen u
draadloos wilt communiceren. Plaats het toegangspunt bij voorkeur hoger
dan de computers en andere apparatuur van het netwerk.
•
Plaats het toegangspunt niet in de buurt van andere radioapparatuur die
met een frequentie van 2,4 GHz werkt, bijvoorbeeld magnetrons en
draadloze telefoons.
•
Houd uw draadloze apparatuur uit de buurt van grote metalen objecten,
zoals computerkasten, beeldschermen, huishoudelijke apparatuur, en
andere elektromagnetische apparatuur, zoals televisies, radio's, draadloze
telefoons en magnetrons die draadloze gegevensoverdracht kunnen
verstoren.
•
Plaats uw draadloze apparatuur zodanig dat groot metselwerk, zoals een
open haard, geen obstakel vormen voor de radiogolven. Bouwconstructies,
zoals metalen geraamtes, ultravioletbestendige vensterlagen, metaalverf,
muren van beton of metselwerk of meerdere vloeren en muren verzwakken
het radiosignaal.
De HP PSC installeren in een draadloos netwerk
De volgende instructies hebben betrekking op de eerste draadloze installatie.
Opmerking:
gekozen voor de HP PSC en u een ander verbindingstype wilt gebruiken,
moet u de HP PSC 2500 Series-software verwijderen voordat u verder gaat.
Koppel de USB-kabel los van de computer en de HP PSC. Sluit de HP PSC
met behulp van de instructies in dit deel op het netwerk aan en installeer de
software opnieuw. (De HP PSC 2500 Series ondersteunt gelijktijdig zowel
USB- als netwerkverbindingen.)
De instellingen voor draadloze verbindingen moeten voor alle
netwerkapparatuur gelijk zijn. Hierdoor is onderlinge communicatie mogelijk.
Als u de HP PSC voor het eerst aan een draadloos netwerk toevoegt, kan deze
niet communiceren met de andere apparaten van het netwerk. De draadloze
netwerkadapter van de HP PSC moet worden geconfigureerd voor dezelfde
netwerknaam (SSID), hetzelfde draadloze kanaal en eventueel dezelfde
draadloze-beveiligingssleutel (WEP of WPA) als de overige apparaten van
het netwerk.
Referentiehandleiding
Als u eerder een directe verbinding (via een USB-kabel) hebt
Installeren in een draadloos netwerk
165