10. Het product buiten werking stellen
10.1 Het product onderhouden tijdens stilstand
10.1.1 Bescherming tegen bevriezing
Als het product niet wordt gebruikt tijdens vorstperioden, dient het te worden afgetapt om schade te voorkomen. Verwijder de vul- en
aftappluggen. Breng de doppen niet opnieuw aan totdat het product weer in bedrijf wordt genomen.
10.1.2 "Stilstandsverwarming"
Gebruik deze functie om condensvorming in vochtige omgevingen te voorkomen.
Wanneer u de functie instelt op Actief en het product zich in de bedrijfsmodus Stop bevindt, wordt er een wisselspanning van laag voltage
over de motorwikkelingen gezet. Het voltage is niet hoog genoeg om de motor te laten draaien maar waarborgt dat voldoende warmte wordt
gegenereerd om condensvorming in de motor en in de elektronische onderdelen van de aandrijving te voorkomen.
Vergeet niet de aftappluggen te verwijderen en het product af te dekken.
11. Problemen met het product opsporen
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Schakel de voedingsspanning uit voordat u werkzaamheden gaat uitvoeren aan het product.
‐
U dient er zeker van te zijn dat de voedingsspanning niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
De foutopsporing en -correctie moeten worden uitgevoerd door bevoegde personen.
11.1 De pomp werkt niet en er brandt geen signaallampje
Oorzaak
Storing in voedingsspanning.
Oplossing
•
Controleer of de voedingsspanning is uitgeschakeld. Schakel de elektriciteitstoevoer in.
•
Controleer of de externe motorbeveiliging is geactiveerd.
•
Controleer kabels en kabelaansluitingen op defecten en losse aansluitingen.
11.2 De pomp draait andersom
Geen signaallampje in Grundfos Eye.
Oorzaak
De voetklep of terugslagklep is verstopt of defect.
•
De voetklep of terugslagklep zit vast in open positie.
Oplossing
•
Verwijder en reinig, repareer of vervang de klep
11.3 De pomp kan worden gereset maar werkt slechts een paar seconden
Alarm.
Motor is uitgeschakeld.
Twee tegenover elkaar gelegen rode signaallampjes knipperen gelijktijdig.
Oorzaak
De voordruk van de pomp is te laag.
•
De zuigleiding is verstopt door verontreinigingen.
•
De terugslagklep geblokkeerd in gesloten stand.
•
Lekkage in de zuigleiding.
•
Er bevindt zich lucht in de zuigleiding of pomp.
Oplossing
•
Controleer de voordruk van de pomp.
•
Verwijder en reinig de zuigleiding.
•
Inspecteer, repareer of vervang de terugslagklep zo nodig.
•
Ontlucht de zuigleiding en de pomp.
190