Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Roland SPD-20 Handleiding pagina 30

Inhoudsopgave

Advertenties

SPD-20 Handleiding
4) Gebruik de PATCH/VALUE [+][-] knoppen om de
waarde in te stellen.
Opmerking: Een ongewenste trigger kan ook worden veroor-
zaakt door de vibratie van een nabijgelegen pad. In dat geval
gebruikt u best de Crosstalk Cancel-parameter (zie blz. 33)
om het euvel te verhelpen.
TRIG TYPE (instellingen optimaliseren voor
bepaald type pad)
De SPD-20 kan met heel wat verschillende pads
overweg. Aangezien al deze pads anders reageren
enz., hebben we verzamelingen standaardinstellin-
gen voorzien voor de meest gangbare types. Op die
manier weet de SPD-20 wat hij kan verwachten en
levert hij de meest accurate interpretatie van uw
speelstijl.
De standaardinstellingen waarover we het hebben
zijn in feite waarden voor een reeks parameters die u
ook apart kunt instellen, maar die wat dieper "begra-
ven" zitten in de hiërarchie van de SPD-20. In prin-
cipe hoeft u deze parameters enkel aan te spreken als
de beschikbare Trigger Types geen bevredigend
resultaat opleveren. Zie blz. 31 voor een gedetailleer-
de bespreking.
Een aantal van de beschikbare opties zijn afgesteld op
het gebruik van "drum triggers", dit zijn contactmi-
crofoontjes die u op de trommels van uw akoestisch
drumstel kunt monteren.
Opmerking: Op een PD-120 kunt u enkel rim shots spelen
wanneer u het juiste Trigger Type kiest.
1) Kies in de Edit Mode de SYSTEM parametergroep.
2) Gebruik de [▲] [▼] knoppen om TRIG TYPE te
selecteren.
3) Sla op de Pad (of trap het basdrumpedaal in) waar-
van u de parameterwaarde wenst te veranderen.
Voor aangesloten PD-7, PD-9 of PD-120 Pads geldt
deze parameter voor beide speelvlakken (midden en
rand).
Voor de interne pads kunt u deze parameter niet
instellen. Slaat u toch op zo'n pad, dan beeldt het dis-
play "---" af.
4) Gebruik de PATCH/VALUE [+][-] knoppen om de
waarde in te stellen.
Ziehier een overzicht van de beschikbare types:
Trigger types voor pads
Display
Omschrijving
Pd5
Voor de PD-5
30
Voor de PD-7, maar ook geschikt voor de
Pd7
meeste "standaard"-pads van andere fabri-
kanten.
Voor de PD-9, die minder gevoelig is voor
Pd9
overspraak.
100
Voor de PD-100
120
Voor de PD-120
Voor pads van andere merken (zie opmer-
P 1
king)
Voor pads van andere merken (zie opmer-
P 2
king)
Voor de KD-7 en voor basdrumtriggers van
Kd7
andere merken.
K 1
Voor basdrumtriggers van andere merken.
K 1
Voor basdrumtriggers van andere merken.
Trigger types voor contactmicrofoons
K K
Voor basdrums.
Snr
Voor snaartrommels.
toM
Voor trommels.
Voor grote trommels (Floor Toms van meer
FLr
dan 15" enz.).
Opmerking: Dit Trigger Type maakt gebruik van een tragere
Scan Time (1~2 msec) en is daarom geschikt voor pads met
een relatief trage "attack" (dit is de tijd die het geluid nodig
heeft om zijn maximale sterkte te bereiken). Kies dit type als
u merkt dat het gebruik van "Pd7" voor pads van andere
merken niet het gewenste resultaat oplevert (met andere
woorden: als de dynamiek waarmee u speelt niet accuraat
wordt omgezet).
TRIG CURVE (aanslagcurve)
Met deze parameter kiest volgens welke verhouding
de kracht waarmee u slaat wordt vertaald naar het
volume van de weergegeven klank. Die verhouding
kan 1:1 zijn (Standard), maar voor bepaalde pads/
contactmicrofoons kan het nuttig zijn om relatief
zachte aanslagen te vertalen in hogere volumes, enz.
1) Kies in de Edit Mode de SYSTEM parametergroep.
2) Gebruik de [▲] [▼] knoppen om TRIG CURVE te
selecteren.
3) Sla op de Pad (of trap het basdrumpedaal in) waar-
van u de parameterwaarde wenst te veranderen.
Voor aangesloten PD-7, PD-9 of PD-120 Pads geldt
deze parameter voor beide speelvlakken (midden en
rand).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave