3.
3. Selecteer
Onderhoud (Maintenance) in het HOME-scherm.
4. Selecteer Systeemreiniging (System Cleaning).
4.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
5.
5. Selecteer Ja (Yes).
De printer start de systeemreiniging van de printkop.
Voer geen andere handelingen uit totdat de printer klaar is met de systeemreiniging van de printkop.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
6.
6. Controleer het bericht en selecteer Ja (Yes).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
7.
7. Wanneer het voltooiingsbericht verschijnt, selecteert u OK.
8. Controleer het afdrukresultaat.
8.
Controleer of er lijnen ontbreken in raster C en controleer of raster D horizontale strepen bevat.
A: Geen ontbrekende lijnen/geen horizontale strepen
B: Lijnen ontbreken/er zijn horizontale strepen aanwezig
327