5.6.14 MIG/MAG-programmaverloop (Modus "programmastappen")
Bepaalde materialen zoals bijv. aluminium hebben speciale functies nodig om veilig en met hoge kwaliteit
te kunnen worden gelast. Daarbij wordt de bedrijfsmodus 4-takt-speciaal met de volgende programma's
gebruikt:
•
Startprogramma P
•
Hoofdprogramma P
•
Gereduceerd hoofdprogramma P
•
Eindprogramma P
De programma's bevatten de parameters draadsnelheid (werkpunt), correctie van de booglengte, slope-
tijden, programmaduurtijden etc.
I
Voor elke JOB kan voor het start-, beknopte hoofd- en eindprogramma apart worden ingesteld of er naar
de pulsmethode moet worden overgeschakeld.
Deze eigenschappen worden samen met de JOB in het lasapparaat opgeslagen. De pulsmethode is af
fabriek in het eindprogramma van alle forceArc JOB's geactiveerd.
Deze functie kan uitsluitend met de PC300.Net software worden geactiveerd en
gebruikt!
•
(zie de handleiding van de software)
5.6.14.1 Selectie van de programmaverloopparameters
Bedieningsel
ement
m/min
099-005023-EW505
09.08.2010
(reduceren van koude plekken bij begin lasnaad)
START
(continulassen)
A
(gerichte warmtereductie)
B
(minimaliseren van eindkraters door gerichte warmtereductie)
END)
P
START
P
A
Afbeelding 5-26
Actie
Resultaat
Selecteren van parameters in het
programmaverloop
n x
Instelling lasparameters
Opbouw en functie
P
A
P
B
INSTRUCTIE
MIG/MAG-lassen
P
END
t
Lampje
55