Algemeen
Voer alle onderhoudsprocedures en
inspecties uit met de aanbevolen
intervallen. Dit verlengt de gebruiksduur
van de koelmachine en verkleint het risico
van storingen.
Gebruik een "Operators Logboek" om
de geschiedenis van de werking van
unit vast te leggen. Het logboek is een
belangrijk hulpmiddel bij de diagnose
voor het servicepersoneel. Door trends
in de bedrijfsomstandigheden te
observeren kan de gebruiker anticiperen
en probleemsituaties voorkomen. Als
de unit niet correct werkt tijdens de
onderhoudsinspecties, raadpleeg dan
het hoofdstuk "Diagnose en Storingen
opsporen en verhelpen" in dit boek.
Een goed onderhoud van de service
afsluiters is vereist. Gebruik een
reservesleutel als aangegeven in
Afbeelding 38 bij het los- of vastdraaien
van de dop op de service afsluiter.
Afbeelding 38 - Onderhoud van service
afsluiters
HOUDPOSITIE
HOLD POSITION
Wekelijks onderhoud
Controleer de bedrijfsdrukken en
-temperaturen en voer onderstaande
controles uit nadat de koelmachine
ongeveer 30 minuten lang heeft gewerkt
en het systeem is gestabiliseerd:
Controleer de koudemiddeldrukken in
de verdamper en de condensor in het
Koudemiddelrapport menu van het CH530
display.
CG-SVX24B-NL
Onderhoud
De referentiedrukken gelden op zeeniveau.
Controleer de kijkglazen van de
elektronische expansieklep. (Opmerking:
De elektronische expansieklep moet
sluiten bij het uitschakelen van de unit
en als de unit uit is dan stroomt er geen
koudemiddel door de kijkglazen. Alleen
als een circuit in werking is stroomt er
koudemiddel.) De koudemiddelstroom
door de kijkglazen moet helder zijn.
Belletjes in het koudemiddel wijzen op
ofwel een geringe koudemiddelvulling of
een te grote drukval in de vloeistoflijn.
Een vernauwing in de leiding kan soms
aangeduid worden door een merkbaar
temperatuurdifferentieel tussen de
twee zijden van de vernauwing. Vaak
zal de vloeistofleiding bevriezen op dit
punt. Juiste koudemiddelvullingen zijn
weergegeven in de tabellen van de
Algemene Gegevens.
OPMERKING: Een helder kijkglas alleen
wil niet zeggen dat het systeem correct
gevuld is. Controleer ook de oververhitting
en de tussenkoeling van het systeem en
de bedrijfsdrukken van de unit.
OPMERKING: Gebruik alleen
spruitstukmanometers die geschikt zijn
voor koudemiddel R410A.
Gebruik alleen opvangunits en cilinders
die geschikt zijn voor de hogere druk van
koudemiddel R410A en POE olie.
OPMERKING: R410A moet worden gevuld
in vloeibare staat.
Controleer de oververhitting en de
tussenkoeling van het systeem, de
temperatuurdaling in de verdamper
(Delta-T), de verdamperwaterstroom,
de verdamper naderingstemperatuur,
de compressor drukverwarmingen de
compressor RLA.
Normale bedrijfsomstandigheden bij ISO
omstandigheden zijn:
Verdamperdruk: 8 bar
Verdampernadering: 3-5 °C
Verdamper oververhitting: 6-7 °C
Opmerking: indien de superverwarming
onstabiel is, controleer dan de
temperatuursensor in de aanzuiging. De
aanzuiging temperatuursensor moet goed
in de schacht zijn geschoven en er moet
thermisch vet worden gebruikt om een
goed contact tussen de sensor en de
schacht te verzekeren.
Elektronische expansieklep: 30-50 procent
open
Verdampertemperatuurdaling (Delta-T):
5 °C
Condensatiedruk: 28-32 bar
Condensatie naderingstemperatuur:
14-18 °C
Systeem tussenkoeling: 8-12 °C
Als de bedrijfsdrukken en het beeld in
het kijkglas wijzen op een tekort aan
koudemiddel, meet dan de tussenkoeling
en oververhitting van het systeem. Zie
"Systeem oververhitting" en "Systeem
tussenkoeling."
Als de bedrijfsomstandigheden wijzen
op een teveel aan koudemiddel, tap dan
koudemiddel af bij het serviceventiel in
de vloeistofleiding. Laat het koudemiddel
langzaam uitstromen om het olieverlies
te beperken. Gebruik een opvangcilinder
voor het koudemiddel en laat geen
koudemiddel in de atmosfeer ontsnappen.
WAARSCHUWING!
Let op dat het koudemiddel niet in
contact komt met de huid vanwege het
gevaar van vorstblaren.
Inspecteer het totale systeem op
ongebruikelijke toestanden en inspecteer
de condensorbatterijen op vuil. Zie
"Batterij reinigen" in dit boek voor het
reinigen van de batterijen.
91