Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inschakeling; Algemene Informatie; Het Leidingsysteem Spoelen; Aanzuigen - Grundfos NB Installatie- En Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor NB:
Inhoudsopgave

Advertenties

11. Inschakeling

Schakel de pomp pas in wanneer deze
Voorzichtig
met vloeistof is gevuld en is ontlucht.

11.1 Algemene informatie

Waarschuwing
Spoel bij het verpompen van drinkwa-
ter de pomp met schoon water door
alvorens deze in te schakelen om alle
vreemde materie, zoals conserverings-
middelen, testvloeistof of vet, te verwij-
deren.

11.1.1 Het leidingsysteem spoelen

De pomp is niet ontworpen voor het
verpompen van vloeistoffen die vaste
deeltjes bevatten, zoals puin uit leidin-
gen en lasslakken. Voordat u de pomp
opstart moet het leidingsysteem gron-
Voorzichtig
dig worden gereinigd, gespoeld en met
schoon water worden gevuld.
De garantie omvat geen schade als
gevolg van het spoelen van het leiding-
systeem met de pomp.

11.2 Aanzuigen

Voor gesloten systemen of open systemen
waarbij het vloeistofniveau hoger is dan de
inlaatopening van de pomp
1. Sluit de afsluitklep in de uitlaatleiding en open
langzaam de afsluitklep in de inlaatleiding. Zowel
de pomp als de inlaatleiding moeten compleet
gevuld zijn met vloeistof.
2. Draai de ontluchtingsnippel los om de pomp te
ontluchten. Wanneer er vloeistof uitkomt, draai
dan de ontluchtingsnippel dicht.
Waarschuwing
Let op de richting van de ontluchtings-
nippel zodat uitstromende vloeistof
geen lichamelijk letsel kan veroorza-
ken, of de motor of andere onderdelen
kan beschadigen.
Bij installaties met hete vloeistoffen
dient in het bijzonder rekening te wor-
den gehouden met het gevaar van
kokend hete vloeistof.
Bij installaties met koude vloeistoffen
dient in het bijzonder rekening te wor-
den gehouden met het gevaar van
lichamelijk letsel veroorzaakt door de
koude vloeistof.
26
Zuigwerking met terugslagklep
De inlaatleiding en de pomp moeten met vloeistof
gevuld en ontlucht worden voordat de pomp inge-
schakeld wordt.
1. Sluit de afsluitklep in de uitlaatleiding en open
langzaam de afsluitklep in de inlaatleiding.
2. Verwijder de ontluchtingsnippel, M.
3. Giet vloeistof door de opening totdat de inlaatlei-
ding en de pomp geheel met vloeistof zijn gevuld.
4. Plaats de ontluchtingsnippel, M.
De innlaatleiding kan via de de ontluchtingsnippel
gevuld en ontlucht worden. Zie afb. 24. Als alterna-
tief kan voor de pomp een aanzuigapparaat met
trechter worden geïnstalleerd.
Voor open systemen waarbij het vloeistofniveau
lager is dan de instroomopening van de pomp
1. Als een afsluitklep is aangebracht aan de inlaat-
zijde van de pomp moet de klep geheel worden
geopend.
2. Sluit de afsluitklep in de uitlaatleiding en draai de
vul- en ontluchtingsnippels dicht.
3. Sluit een handmatig te bedienen ontluchtings-
pomp aan in plaats van een aanzuigapparaat met
trechter.
4. Plaats een schuifklep tussen de ontluchtings-
pomp en de centrifugaalpomp om de ontluch-
tingspomp tegen overdruk te beveiligen.
5. Wanneer de schuifklep bij de handmatige ont-
luchtingspomp geopend is, ontlucht u de inlaat-
leiding door korte snelle pompslagen te maken
totdat de vloeistof aan de uitlaatzijde uit de pomp
stroomt.
6. Sluit de afsluitklep bij de ontluchtingspomp.
E: Aftapplug
M: Ontluchtingsnip-
pel
Afb. 24 Aftapplug en ontluchtingsnippel

11.3 Controle van de draairichting

Waarschuwing
De pomp moet met vloeistof gevuld zijn
voordat de draairichting wordt gecon-
troleerd.
De correcte draairichting is met pijlen aangegeven
op het pomphuis. Gezien vanaf de pomp moet de
draairichting tegen de klok in zijn. Zie afb. 24.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nbg

Inhoudsopgave