4. Stel de extra functies in. Functies die niet in combinatie met opgeslagen
programmering (zoals Netwerkscannen en Opdrachtstroomschema's) kunnen worden
gebruikt, worden grijs weergegeven. Blijf de toets Kopiëren en OK selecteren.
• De weergave van de functies en de toets OK hangt af van de toetsen die door de
systeembeheerder zijn geactiveerd.
• Er klinkt een toon tijdens het registreren in het opdrachtgeheugen. Zie het deel
over de toon voor opgeslagen programmering in de handleiding van de
systeembeheerder voor informatie over het wijzigen van het volume van de toon.
5. Selecteer 1 -> 2-zijdig kopiëren in het venster Kopiëren.
6. Selecteer de toets Watermerk in het venster Aflevering.
7. In het scherm Watermerk:
a) Selecteer Aan.
b) Schakel het selectievakje Datum en tijd in.
c) Selecteer Opslaan.
8. Druk op de toets Start om de registratie te beëindigen en het programma op te slaan.
Zodra u het programma voor de kopieeropdracht oproept, worden alle door u
geprogrammeerde schermen weergegeven voordat de opdracht wordt verzonden.
• Sneltoetsen M01 t/m M40 zijn bedoeld voor opgeslagen programma's 1 t/m 40.
Opgeslagen programma's verwijderen
1. Druk op de toets Apparaatstatus.
2. Selecteer Opgeslagen programmering in het deel Hulpprogramma's.
3. Selecteer
a) Verwijderen
b) Selecteer het nummer van het opgeslagen programma dat u wilt verwijderen.
4. Selecteer Ja om het verwijderen van de opgeslagen programmering te bevestigen.
5. Selecteer Sluiten.
OPMERKING
Verwijderde opgeslagen programma's kunnen niet worden hersteld.
Opgeslagen programma een (andere) naam geven
De naam van een opgeslagen programma mag uit hoogstens 18 tekens bestaan.
1. Druk op de toets Apparaatstatus.
2. Selecteer Opgeslagen programmering in het deel Hulpprogramma's.
3. Selecteer:
a) Naam invoeren/wijzigen
b) Selecteer het opgeslagen programma waarvan u de naam wilt wijzigen. Selecteer
om het vorige of het volgende scherm weer te geven.
4. Voer de naam in en selecteer Opslaan.
5. Bevestig de gewijzigde naam.
Xerox
Color J75 Press
®
Handleiding voor de systeembeheerder
Instellingen en kalibratie
18-5