nl Montagehandleiding
▶ Het randaardesysteem van de elektrische
huisinstallatie moet conform de elektrotech-
nische voorschriften zijn geïnstalleerd.
▶ Nooit het apparaat via een externe schakel-
inrichting voeden, bijvoorbeeld een tijd-
schakelaar of besturing op afstand.
▶ Als het apparaat is ingebouwd, moet de
stekker van het netsnoer vrij toegankelijk
zijn. Als de vrije toegang niet mogelijk is,
moet in de vast geplaatste elektrische in-
stallatie een alpolige scheidingsinrichting
volgens de voorwaarden van de overspan-
ningscategorie III en volgens de installatie-
voorschriften worden ingebouwd.
▶ Bij het opstellen van het apparaat erop let-
ten dat het netsnoer niet wordt afgeklemd
of beschadigd.
13.5 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Het apparaat moet op elk gewenst moment van de
stroom kunnen worden afgesloten. Het mag alleen op
een geaarde contactdoos worden aangesloten die vol-
gens de voorschriften is geïnstalleerd.
De netstekker van de netaansluitkabel moet na de
▶
inbouw van het apparaat vrij toegankelijk zijn.
Is dit niet mogelijk, dan moet in de vast geplaatste
▶
elektrische installatie een alpolige scheidingsinrich-
ting volgens de voorwaarden van de overspannings-
categorie III en volgens de opbouwvoorschriften
worden ingebouwd.
De vaste aansluiting mag alleen door een elektricien
▶
worden aangelegd. Wij adviseren een aardlekscha-
kelaar (FI-schakelaar) in de stroomkring naar het
apparaat te installeren.
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen de
aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
¡ De aansluitgegevens zijn te vinden op het typeplaat-
je. → Seite 53
¡ De aansluitleiding is ca. 1,30 m lang.
¡ Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschriften
van de EG.
¡ Het apparaat is conform de beschermingsklasse 1.
Daarom het apparaat alleen met een aarddraa-
daansluiting gebruiken.
¡ Het apparaat tijdens de montage niet op de voe-
dingsspanning aansluiten.
¡ Ervoor zorgen dat de bescherming tegen aanraking
door de inbouw is gegarandeerd.
13.6 Aanwijzingen m.b.t. de inbouwsituatie
¡ Dit apparaat aan de keukenwand monteren.
¡ Voor de montage van extra speciale accessoires de
daarbij meegeleverde installatiehandleiding aanhou-
den.
56
¡ Het apparaat slechts aan één zijde direct naast een
hoge kast, tegen een bovenkast of tegen een wand
installeren. De afstand tot de hoge kast, tot een bo-
venkast of de wand moet minstens 50 mm bedra-
gen.
¡ De breedte van de afzuigkap moet minstens over-
eenkomen met de breedte van het kooktoestel.
¡ Om de kookdamp optimaal op te vangen, het appa-
raat in het midden boven de kookplaat monteren.
13.7 Aanwijzingen m.b.t. de
luchtafvoerleiding
De fabrikant van het apparaat geeft geen garantie bij
klachten die te wijten zijn aan het buizentraject.
¡ Een korte, rechte afvoerbuis met een zo groot mo-
gelijke buisdiameter gebruiken.
¡ Lange, ruwe afvoerbuizen, vele buisbochten of klei-
ne buisdiameters verminderen het afzuigvermogen
en verhogen het ventilatorgeluid.
¡ Een afvoerbuis van niet brandbaar materiaal gebrui-
ken.
¡ Om het teruglopen van condens te vermijden, de af-
voerbuis vanuit het apparaat met 1° verval monte-
ren.
Vierkante buizen
Platte buizen waarvan de binnendoorsnede met de dia-
meter van de ronde buizen overeenkomt:
¡ diameter 150 mm komt overeen met ca. 177 cm².
¡ diameter 120 mm komt overeen met ca. 113 cm².
¡ Gebruik bij een afwijkende buisdiameter een afdicht-
strip.
¡ Geen platte buizen met scherpe bochten gebruiken.
Ronde buizen
Ronde buizen met een binnendiameter van 150 mm
(aanbevolen) of minstens 120 mm gebruiken.
13.8 Aanwijzing voor de luchtafvoerfunctie
Voor de luchtafvoerfunctie moet een terugslagklep wor-
den ingebouwd.
Opmerkingen
¡ Wanneer bij het apparaat geen terugslagklep is
meegeleverd, dan kan men een terugslagklep in de
vakhandel verkrijgen.
¡ Wanneer de afvoerlucht door de buitenwand wordt
geleid, dan moet een telescopische muurcassette
worden gebruikt.
13.9 Aanwijzingen bij de circulatiefunctie
Het apparaat mag alleen worden gebruikt wanneer het
goed is geïnstalleerd en de leidingen zijn aangesloten.
13.10 Algemene aanwijzingen
Neem deze algemene aanwijzingen bij de installatie in
acht.
¡ Bij de installatie moeten de actuele geldige bou-
wvoorschriften en de voorschriften van de plaatseli-
jke stroom- en gasleverancier in acht worden geno-
men.
¡ Bij het afvoeren van afvoerlucht moeten de officiële
en wettelijke voorschriften, zoals bijv. de plaatselijke
bouwverordeningen, in acht worden genomen.