• Dompel de temperatuursonde in het tweede bekerglas zo dicht mogelijk
bij de referentiethermometer. Wacht een paar seconden totdat de waarde
stabiliseert.
• Gebruik de pijltoetsen om het kalibratiepunt naar de waarde van het hete
water in te stellen.
• Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van het geselecteerde
kalibratiepunt wordt CFM weergegeven.
• Druk op CFM om te bevestigen. Het instrument keert terug naar de meet-
stand.
Opmerking
KALIBRATIE mV
Een tweepunts kalibratie kan worden uitgevoerd bij 0 mV en 1800 mV.
• Sluit een mV-simulator aan op de BNC-connector met een nauwkeurig-
heid van ± 0,1 mV.
• Druk in het kalibratiescherm op mV.
• Stel 0,0 mV in op de simulator.
• Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van het geselecteerde
kalibratiepunt wordt CFM weergegeven.
• Druk op CFM om te bevestigen. Het tweede kalibratiepunt van 1800 mV
zal worden weergegeven.
• Stel 1800,0 mV in op de simulator.
• Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van het geselecteerde
kalibratiepunt wordt CFM weergegeven.
• Druk op CFM om te bevestigen. Het instrument keert terug naar het
kalibratiescherm.
• Druk ESC om terug te keren naar meetmodus.
30
Gebruik de pijltjestoetsen om het kalibratiepunt te veranderen als
dat nodig is,± 10,0 ° C rond het punt.
Als de waarde niet binnen het bereik van het geselecteerde
kalibratiepunt ligt, knippert het bericht WRONG. Verwissel de
temperatuursonde en kalibreer opnieuw.