PROCEDURE
Dit instrument biedt keuze uit zeven standaard buffers (1,68, 4,01, 6,86,
7,01, 9,18, 10,01 en 12,45 pH) en vijf eigen buffers. De eigen buffers zijn de
bufferwaarden bij 25 °C.
Als een eigen buffer wordt geselecteerd tijdens de kalibratie, wordt de
CUSTOM-toets in het display weergegeven. Druk die in voor de aangepaste
buffermodus. Gebruik de pijltjestoetsen om de waarde te wijzigen en druk
vervolgens ACCEPT. Druk op ESC om de waarde ongewijzigd te laten.
Voor nauwkeurige pH-metingen is het raadzaam om een kalibratie uit te voe-
ren op de maximaal toegestane punten, maar ten minste op twee punten.
• Giet kleine hoeveelheden geselecteerde bufferoplossingen in schone
bekers. Gebruik voor een nauwkeurige kalibratie twee bekers voor elke
bufferoplossing: de eerste voor het spoelen van de elektrode en de twee-
de voor kalibratie.
• Verwijder de beschermdop en spoel de elektrode met de bufferoplossing
van het eerste kalibratiepunt.
VIJFPUNTS KALIBRATIE
• Dompel de pH-elektrode ongeveer 4 cm in een bufferoplossing van uw
keuze (pH 1,68, 4,01, 6,86, 7,01, 9,18, 10,01, 12,45 of een aangepaste
buffer) en roer voorzichtig.
• Druk op CAL. Het instrument zal de gemeten pH-waarde weergeven, de
verwachte eerste buffer en de temperatuur.
• Druk indien nodig op de pijltoetsen om een andere bufferwaarde te
selecteren.
• " " knippert totdat de meting stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van de geselecteerde
buffer wordt de toets CFM weergegeven. Druk op CFM om het eerste punt
te bevestigen.
10