• De gekalibreerde waarde en de vijfde verwachte buffer worden weerge-
geven.
• Dompel, na bevestiging van het vierde kalibratiepunt, de pH-elektrode
ongeveer 4 cm in de vijfde bufferoplossing en roer voorzichtig.
• Druk indien nodig op de pijltoetsen om een andere bufferwaarde te
selecteren.
• " " knippert totdat de meting stabiel is.
• Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van de geselecteerde
buffer wordt de toets CFM weergegeven.
• Druk op CFM om de kalibratie te bevestigen.
• Het instrument slaat de kalibratiewaarden op en keert terug naar de
normale meetmodus.
VIER-, DRIE- OF TWEEPUNTS KALIBRATIE
• Doe zoals beschreven in het hoofdstuk 'Vijfpunts kalibratie' .
• Druk op CAL of ESC na het laatste geaccepteerde kalibratiepunt. Het
instrument keert terug naar de meetmodus en de kalibratiegegevens
worden opgeslagen.
EENPUNTS KALIBRATIE
Twee selecteerbare opties zijn beschikbaar voor éénpunts kalibratie: RE-
PLACE en OFFSET.
Als de optie REPLACE is geselecteerd, worden de hellingen (slopes) tussen
huidige buffer en dichtstbijzijnde lagere en hogere buffers herbekeken. Als
13