Gegevensbeheer
8.4 Opgeslagen bestanden verwijderen
Met de knop Verwijderen verwijdert u opgeslagen testgegevens.
z
Bestanden verwijderen:
1. Selecteer in het hoofdmenu Opgeslagen gegevens > Gegevensbeheer.
Het scherm Gegevensbeheer wordt weergegeven (Afbeelding 8-2 op pagina 81).
2. Als u een bestand selecteert in de lijst op het scherm, gebruikt u de pijlen omhoog b en
omlaag d.
3. Als u Verwijderen selecteert op de bovenste werkbalk, gebruikt u de pijlen rechts c en
links e.
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven (Afbeelding 8-6).
4. Druk op N/X om te annuleren of druk op Y/a om de gegevens permanent uit het geheugen te
verwijderen.
8.5 Opgeslagen gegevens kopiëren en verplaatsen
Met de knoppen Kopiëren en Verplaatsen wijzigt u de CF-kaartlocatie van uw opgeslagen
gegevens. Voor deze functies is het gebruik van een aanvullende CF-kaart in de CF2-kaartsleuf
vereist.
z
Gegevens kopiëren of verplaatsen:
1. Plaats een CF-kaart in de CF2-sleuf (niet bijgeleverd).
2. Selecteer in het hoofdmenu Opgeslagen gegevens > Gegevensbeheer.
Het scherm Gegevensbeheer wordt weergegeven (Afbeelding 8-2 op pagina 81).
3. Selecteer op de bovenste werkbalk Instellen.
Het dialoogvenster Gegevens opslaan wordt weergegeven.
4. Selecteer uw bronkaartsleuf als de optie voor Opslaan in en druk op N om het dialoogvenster
te sluiten.
5. Als u een bestand selecteert in de lijst op het scherm, gebruikt u de pijlen omhoog b en
omlaag d.
6. Als u Kopiëren of Verplaatsen selecteert op de bovenste werkbalk, gebruikt u de pijlen
rechts c en links e.
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
7. Druk op Y/a om het bericht te bevestigen en het dialoogvenster te sluiten.
U keert terug naar het scherm Gegevensbeheer.
Afbeelding 8-6
Voorbeeld van een bevestigingsbericht
85
Opgeslagen bestanden verwijderen