Acties voor componenttests
z
Een metingschaal selecteren:
1. Selecteer Schaal.
Het menu Schaal wordt weergegeven (Afbeelding 5-51).
2. Selecteer een optie.
De knop Schaal en de golfvormen op het scherm veranderen en geven uw selectie weer.
Signaalnulpunt verplaatsen
Met de knop Signaalnulpunt verplaatsen verplaatst u de nulpositie (0) van het geselecteerde
kanaal omhoog of omlaag binnen het testweergavegebied.
z
De nulpositie van een kanaal verplaatsen:
1. Selecteer Signaalnulpunt verplaatsen.
De knop verandert van blauw in grijs om aan te geven dat de functie is geselecteerd
(Afbeelding 5-52).
2. Druk op de pijl omhoog b of omlaag d om het nulpunt indien nodig te verplaatsen.
3. Druk op N/X om de functie te verlaten.
Drempel
Met de knop Drempel verandert u het referentiepunt op de golfvorm. Deze knop wordt alleen
gebruikt voor het berekenen van metingen, zoals frequentie, bedrijfscyclus, MC dwell en
pulsbreedte.
Er zijn twee drempelopties:
•
Automatische drempelselectie—hiermee wordt automatisch een drempelniveau gekozen
in het midden van het bereik van de golfvorm. Automatische drempelselectie gebruikt
standaard een dalende flank.
•
Handmatige drempelselectie—hiermee kunt u handmatig een signaalniveau en -richting
(stijgend of dalend) kiezen om te gebruiken als referentiepunt. Deze instelling wordt meestal
gebruikt als met automatische drempelselectie niet het gewenste resultaat wordt verkregen.
z
Het drempelniveau wijzigen:
1. Selecteer Drempel.
Het menu Drempel wordt weergegeven (Afbeelding 5-53).
2. Selecteer een optie.
Afbeelding 5-52
Voorbeeld van een geselecteerde knop Signaalnulpunt verplaatsen
Afbeelding 5-53
Voorbeeld van het menu Drempel
54
Tests uitvoeren