Acties voor componenttests
De volgende typen ontstekingen en instellingen zijn beschikbaar:
•
Standaard—de inductieve toerentalsensor wordt verbonden met de spoel- of bougiedraad
van een distributiesysteem. Stel het aantal cilinders en de ontstekingsvolgorde van de
cilinders in. (Afbeelding 5-40).
•
Waste spark—de inductieve toerentalsensor wordt verbonden met een bougiedraad van een
verdelerloos waste spark-systeem. Stel het aantal cilinders, de ontstekingsvolgorde van de
cilinders en de polariteit in.
BELANGRIJK:
Zorg ervoor dat de waarden voor de ontstekingsvolgorde en de polariteit van de cilinders kloppen
voordat u de ontstekingsscope gebruikt om waste spark-systemen te testen.
Direct—de inductieve toerentalsensor wordt verbonden met een bougiedraad (indien
•
van toepassing) van een systeem met directe ontsteking. Stel het aantal cilinders en de
ontstekingsvolgorde van de cilinders in.
•
Overig—de inductieve toerentalsensor wordt verbonden met een bougie- of een spoeldraad.
Stel de toerentalfactor correct in voor het testvoertuig.
NOOT:
i
U kunt het dialoogvenster Ontstekingssysteem ook openen vanuit het menu Hulpprogramma's
Functie instellen. Raadpleeg "Ontstekingssysteem" op pagina 89 voor meer informatie.
z
Instellingen van het ontstekingssysteem wijzigen:
1. Selecteer Instellen > Onstekingssysteem.
Het dialoogvenster Ontstekingssysteem wordt weergegeven (Afbeelding 5-40).
2. Selecteer de juiste waarden voor het ontstekingssysteem.
3. Druk op N/X om het dialoogvenster te sluiten.
Raster
Selecteer Raster om het achtergrondraster weer te geven in alle grafische testschermen.
z
Het raster inschakelen:
Selecteer Instellen > Raster.
•
Er wordt een raster weergegeven in het testgebied (Afbeelding 5-41).
Afbeelding 5-40
Voorbeeld van het dialoogvenster Ontstekingssysteem
48
Tests uitvoeren