1 Berichten over veiligheid
Gebruik het toestel niet om brandbare gassen te controleren in atmosferen die dampen van vloeistoffen met een hoog
vlampunt [boven 38 °C (100 °F)] bevatten, omdat dit tot onjuiste, te lage uitlezingen kan leiden.
CSA schrijft voor (volgens CAN/CSA-C22.2 nr. 60079-29-1) dat de gevoeligheid van de brandbaar gassensor dagelijks
voor het gebruik moet worden getest met een bekende methaanconcentratie die overeenkomt met 25 tot 50 % van een
volledige schaalconcentratie. De nauwkeurigheid moet binnen 0 tot +20 % van de actuele waarde zijn.
Wanneer de meetwaarde van de sensor voor brandbare gassen het maximumbereik bereikt, schakelt het toestel ter
bescherming van de sensor over naar een vergrendelde alarmtoestand; de sensor schakelt uit en op de gebruikersinterface
verschijnt "buiten bereik" in de tegel voor de brandbaar gassensor. Deze status kan enkel worden gereset door het toestel
uit en weer in te schakelen in een omgeving met frisse lucht. Houd het toestel in de frisse lucht tot de sensoruitlezingen
gestabiliseerd zijn en stel de sensoren dan op nul in.
WAARSCHUWING!
De minimumconcentratie van een brandbaar gas in lucht, die kan ontbranden wordt aangeduid als de Lower Explosive Limit
(LEL) (laagste explosiegrens). Een meting van brandbaar gas van "buiten bereik" geeft aan dat de atmosfeer hoger dan
100% LEL is en dat er explosiegevaar bestaat.
Gebruik het toestel niet gedurende langere perioden in een atmosfeer met een concentratie brandstof- of
oplosmiddeldampen die hoger kan zijn dan 10% LEL. U dient de gevaarlijke zone onmiddellijk te verlaten.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
1.3.4 Fysieke schokken
Als het toestel aan een fysieke schok wordt blootgesteld, voert u de stappen in
1.3.5 Sensoren
•
Blokkeer de sensoropeningen niet, omdat dit tot onnauwkeurige uitlezingen kan leiden.
•
Druk niet op het oppervlak van de sensoren, omdat deze hierdoor kunnen worden beschadigd, wat tot onjuiste
uitlezingen kan leiden.
•
Gebruik geen perslucht om de sensoropeningen te reinigen, omdat de sensoren door de druk kunnen worden
beschadigd.
Geef het toestel voldoende tijd om een nauwkeurige uitlezing weer te geven. De reactietijden verschillen afhankelijk van het
gebruikte sensortype.
OPMERKING: Hoewel het toestel tot 30% zuurstof in de omgevingslucht kan detecteren, is het gebruik tot slechts 21%
zuurstof goedgekeurd op gevaarlijke locaties.
1.3.6 Batterij
Gebruik dit toestel enkel met batterijladers die worden geleverd door MSA. Andere laders kunnen het batterijblok en het
toestel beschadigen. Naarmate het batterijblok ouder wordt, zal de nuttige looptijd van het toestel lager worden.
1.3.7 Omgevingscondities
Algemeen
6
Kalibratie
ALTAIR io 4
uit.
NL