Inhoudsopgave
Advertenties
5-3. Storingen
Probleem
Het apparaat werkt totaal niet.
Er is geen elektrodedraadtoevoer, het
hele apparaat werkt niet.
Er komt geen elektrodedraad uit.
De toevoer van elektrodedraad is onre-
gelmatig.
Tijden het lassen stopt de voeding via
de elektrodedraad of de voeding
verloopt niet correct.
Er komt draad uit, zodra de stroom wordt
ingeschakeld.
Het gasventiel rammelt behoorlijk hard
en de toevoer van elektrodedraad is
traag en onregelmatig.
Het gas stroomt niet, maar er is wel
toevoer van elektrodedraad.
Er is toevoer van elektrodedraad maar
geen toestroom van gas als de trekker
wordt ingedrukt.
Problemen met software of visualisatie. Roep de fabrieksinstellingen opnieuw op zoals beschreven in deze handleiding.
Er is toevoer van draad en de
elektrodedraad komt onder spanning
maar de toestroom
van
onregelmatig.
De motor draait op volle snelheid.
De motor van de draadaandrijving slaat
steeds af (geen rem als de trekker wordt
losgelaten).
De meter werkt niet goed.
Controleer de continuïteit van de hoofdschakelaar S1 en vervang hem indien nodig.
Reset de automatische zekering CB1 als deze open is.
Controleer de ingaande voedingsbron. Zie de technische handleiding voor de lasstroombron.
Zet de hoofdschakelaar op On.
Controleer de aansluitingen van de 14-pens contrastekker.
Controleer de ingaande voeding of de CB
Kijk de aansluiting van de schakelaar van het pistool na bij de draadtoevoer. Kijk de draden van de trekker
van het pistool en de schakelaar na. Zie de handleiding van het pistool.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de aandrijfmotor en printkaart PC1 nakijken.
Stel de naafspanning en de druk van de aandrijfrol opnieuw in.
Gebruik het correcte formaat aandrijfrol (zie de onderdelenlijst).
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.
Vervang de contacttip of de geleiding. Zie de handleiding van het pistool.
Controleer de bedrading tussen de motorkaart en de codeerinstallatie
Lijn de aandrijfrollen opnieuw uit.
Controleer de complete naaf (zie de onderdelenlijst).
Kijk de schakelaar van het pistool na. Zie de handleiding van het pistool.
Controleer of er kortsluiting is tussen de draden van de schakelaar van het pistool en de laskabel. Repa-
reer of vervang de draden van de schakelaar van het pistool.
Controleer het gasventiel en de gasontspanner.
Controleer de spanning op de spoel en de aansluitingen van de gasklep. Controleer de continuïteit van
de spoel. Vervang hem indien nodig.
Controleer de continuïteit van de doorblaasschakelaar en vervang hem indien nodig.
Roep er een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur bij.
Controleer de spanning van de spoel en de aansluitingen van gasklep GS1. Controleer de continuïteit
van de spoel. Vervang hem indien nodig.
gas
is
Verhelp de verstopping in de gasslang of vervang de slang.
Verhelp de verstopping in het pistool. Zie de handleiding van het pistool.
Controleer de motorkaart en de aansluitingen en vervang deze indien nodig.
Controleer de bedrading tussen de motorkaart en de codeerinstallatie.
Controleer motorkaart PC1 en de aansluitingen en vervang deze indien nodig.
Roep de fabrieksinstellingen opnieuw op zoals beschreven in deze handleiding.
Oplossing
OM-223 839 Pagina 23
Advertenties
Inhoudsopgave
