4-12. Synergisch pulserend MIG-lassen selecteren
E1
L8
L9
P1
Stel het synergisch pulserend MIG-lasproces in
op de voedingsbron. L7 is AAN.
Synergisch pulserend MIG-lassen is een kwali-
tatief hoogwaardig lasproces dat zeer weinig
spatten veroorzaakt. Dit proces werkt goed op
dunne metalen als roestvast staal en aluminium.
In de functie synergisch pulserend MIG-lassen
moet de lasser mogelijk de lasgegevens bijstel-
len (draadtype, draaddiameter en gastype) en
slechts één lasparameter. Over het algemeen
wordt de draadtoevoersnelheid aangepast en
stelt het synergische proces automatisch de toe-
passelijke lasspanning in. Synergisch lassen
stelt ook automatisch veel secundaire laspara-
meters in voor verbeterde laskwaliteit.
De trimparameter verschijnt op D1 en D2:
Waarde D1 is de standaard triminstelling van
0,0 T (het bereik is −5,0 T tot 5.0 T).
Waarde D2 is de standaardinstelling voor de
draadtoevoersnelheid van 5,0 m/min (minimum
(MIN), maximum (MAX) of standaard (DEF)
waarden zijn arbitrair op basis van de ingestelde
lasgegevens). Met P2 en E2 kan dit display wor-
den gewijzigd in ampères of in de materiaaldikte.
Bij het instellen van de parameters:
- L2 AAN betekent dat D1 de trimwaarde
aangeeft.
- L3 AAN betekent dat D2 de draadsnelheid
aangeeft in meter/min of inch/min.
- L4 AAN betekent dat D2 de ingestelde
lasstroom aangeeft in ampères.
- L5 AAN betekent dat D2 de dikte van het te
lassen materiaal aangeeft.
Tijdens het lassen:
- D1 toont de gemeten lasspanning in volts.
L1 is AAN.
- D2 toont de gemeten lasstroom in ampères.
L4 is AAN.
Stel de draadsnelheid en de lasstroom of
materiaaldikte en de lasspanning in met E1 en E2.
Kies de trekkerfunctie met drukknop P1 (zie
hoofdstuk 4-4).
Stel zonodig de lasparameters bij met P2.
Verwijder de lucht uit de slang van het pistool met
drukknop P3 (zie hoofdstuk 4-8).
De trim instellen
Zie hoofdstuk 4-11.
De hoofdregeling voor het lassen instellen
Zie hoofdstuk 4-11.
De inductantie instellen voor synergisch pulser-
D1
D2
E2
P2
P3
end MIG-lassen
Druk op P2 om in het SET UP-menu te komen.
Wijzig met E1 de instelling van D1 in ind. D2
geeft 100 aan.
Stel zo nodig de inductantiewaarde bij met E2
(het bereik is 1% tot 200%).
Deze parameter is gerelateerd aan de puls-
breedte. Een hogere waarde geeft een hetere
lasboog.
.
Verander deze parameters zo weinig mogelijk,
aangezien de fabrieksinstellingen de voorkeur
verdienen voor de meeste toepassingen.Grote
veranderingen kunnen de stabiliteit van de
boog en de lasprestaties negatief beïnvloe-
den.De algemene stelregel is dat u binnen het
bereik 70% tot 130% moet blijven.
Snelheid draadtoevoerunit (alleen in SETUP
FULL)
Zie hoofdstuk 4-10.
Pre-Gas instellen (alleen in SETUP FULL)
Zie hoofdstuk 4-10.
Post-Gas instellen (alleen in SETUP FULL)
Zie hoofdstuk 4-10.
Burnback instellen (alleen in SETUP FULL)
Zie hoofdstuk 4-10.
Run-In instellen (alleen in SETUP FULL)
Zie hoofdstuk 4-10.
Trekkerfunctie met 3 niveaus instellen
Zie hoofdstuk 4-11.
Synergisch dubbel pulserend MIG instellen
.
Het
synergisch
MIG-proces wordt op de voedingsbron
gekozen of opgeroepen in de draadtoevoer
met de programma's voor synergisch
dubbel pulseren. Alle parameters voor
dubbel pulseren worden geselecteerd op de
draadtoevoer. Alle andere MIG-parameters
zijn hetzelfde als bij het standaard
pulserend MIG-proces.
Bepaalde materialen zijn beter te lassen met het
synergisch dubbel pulserend MIG-lasproces,
dankzij het unieke pulseren van de lasboog. De
warmte die in het te bewerken object wordt ge-
genereerd, is over het algemeen lager en de
boogkarakteristieken produceren een beter uit-
ziende lasnaad, met name op aluminium. Met
het synergisch dubbel pulserend MIG-lasproces
is het mogelijk om alle parameters in te regelen
L1 L2
L3
L4
L5
en kwalitatief hoogwaardige lassen op alumini-
um te produceren.
.
Onjuiste instellingen kunnen bij het synergisch
dubbel pulserend MIG-lasproces leiden tot een
programma met ongewenste laskenmerken. De
instellingen mogen alleen worden gedaan door
lassers
lasprocessen en -parameters inhouden. In
bepaalde
synergisch pulserend MIG-lassen betere lassen.
Druk op P2 om naar het SET UP-menu te
gaan. Wijzig met E1 de instelling van D1 in
2P.F.
Wijzig met E2 de waarde van D2.
Het bereik van deze instelling is 0,1 Hz tot
5,0 Hz. Deze instelling maakt het mogelijk om
dubbele pulsfrequentie in hertz te wijzigen (cy-
cli per seconde). Een aanbevolen frequentie is
ca. 1 hertz.
Wijzig met E1 de instelling van D1 in 2P.C.
De waarde van D2 is de standaardinstelling
van 50%.
Wijzig met E2 de waarde van D2.
Het bereik van deze instelling is 25% tot 75%.
Deze instelling maakt het mogelijk om de tijd
te wijzigen dat de puls op hoge uitvoer staat.
Een lagere instelling produceert minder verhit-
ting bij het lasbad.
Wijzig met E1 de instelling van D1 in 2P.O. De
waarde van D2 is de standaardinstelling van
20%. Wijzig met E2 de waarde van D2. Het
bereik van deze instelling is 20% tot 80%.
Deze instelling maakt het mogelijk om het
verschil in hoge en lage draadtoevoersnelheid
ten opzichte van de hoofdinstelling voor de
dubbel
pulserend
draadtoevoersnelheid
wijzigen. Bijvoorbeeld: als de hoofdinstelling
van de draadtoevoersnelheid 5 M is en de
instelling van 2P.0 in D2 is 40%, dan verandert
de draadtoevoersnelheid tussen 4 m/min en 6
m/min. Een aanbevolen instelling is 20%.
Wijzig met E1 de instelling van D1 in 2P.A. De
waarde van D2 is de standaardinstelling van
0,0. Wijzig met E2 de waarde van D2. Het
bereik van deze instelling is −5,0 tot 5,0.
Deze instelling maakt het mogelijk om de
onderinstelling van de trim te veranderen in
dubbele pulsering. De hoofdinstelling van de
trim wordt dan de onderkant. Een hogere
2P.A-instelling produceert een langere, hetere
boog en een lagere instelling produceert een
kortere, koelere boog.
die
weten
wat
de
verschillende
gevallen
produceert
standaard
procentueel
te
OM-223 839 Pagina 21