Tab. 7: Verklaring van de pompinstellingen
Pompinstelling
PP1
PP2
CP1
CP2
III
II
Ib
7310616-01 10.13
Pompkarakteristiek
Onderste proportionele
drukkarakteristiek
Bovenste proportionele
drukkarakteristiek
Onderste constante
drukkarakteristiek
Bovenste constante
drukkarakteristiek
Toerentalniveau 1
Toerentalniveau 2
Toerentalniveau 3
Condenserende stookolieketel NovoCondens BOB 20/25
Functie
Het werkpunt van de pomp beweegt afhankelijk van de leiding-
netkarakteristiek over de onderste proportionele drukkarakteris-
tiek op en neer ( Afb. 17 ). De pomphoogte (van de druk) daalt met
een stijgende leidingnetkarakteristiek en stijgt met een vlakker
wordende leidingnetkarakteristiek.
Het werkpunt van de pomp beweegt afhankelijk van de leiding-
netkarakteristiek over de bovenste proportionele drukkarakteris-
tiek op en neer ( Afb. 17 ). De pomphoogte (van de druk) daalt met
een stijgende leidingnetkarakteristiek en stijgt met een vlakker
wordende leidingnetkarakteristiek.
Het werkpunt van de pomp beweegt afhankelijk van de leiding-
netkarakteristiek over de onderste constante drukkarakteristiek
heen en weer ( Afb. 17 ). De pomphoogte (van de druk) blijft daar-
bij onafhankelijk van de leidingnetkarakteristiek constant.
Het werkpunt van de pomp beweegt afhankelijk van de leiding-
netkarakteristiek over de bovenste constante drukkarakteristiek
heen en weer ( Afb. 17 ). De pomphoogte (van de druk) blijft daar-
bij onafhankelijk van de leidingnetkarakteristiek constant.
De pomp loopt met constant toerental en daarmee op een con-
stante karakteristiek. Op toerentalniveau III loopt de pomp onder
alle arbeidscondities met maximaal toerental ( Afb. 17 ). Doordat
de pomp kortstondig op toerentalniveau III ingesteld wordt, kan
bijv. een snelle ontluchting van de pomp bereikt worden.
De pomp loopt met constant toerental en daarmee op een con-
stante karakteristiek. Op toerentalniveau II loopt de pomp onder
alle arbeidscondities met gemiddeld toerental ( Afb. 17 ).
De pomp loopt met constant toerental en daarmee op een con-
stante karakteristiek. Op toerentalniveau I loopt de pomp onder
alle arbeidscondities met minimaal toerental ( Afb. 17 ).
Bediening
51