Programmering
Tapw separaat circuit
(5736)
Zonne servomotor
(5840)
Externe zonwisselaar
(5841)
Relais uitgangen QX1 - QX5
(5890 tot 5895)
112
De scheidingschakeling van het tapwater kan alleen in een ketelcascade worden
toegepast.
- Uit: De tapwater scheidingschakeling is uitgeschakeld. Aanwezige ketel kan het
tapwaterreservoir voeden.
- Aan: De tapwater scheidingschakeling is ingeschakeld. De tapwaterlading vindt
uitsluitend plaats vanaf de hiervoor gedefinieerde ketel.
Opmerking:
Voor een tapwater scheidingschakeling moet onder prog.-nr. 5731 de tapwater-
corrigerend orgaan Q3 op „omschakelventiel" worden ingesteld.
Het solarsysteem kan i.p.v. met een collectorpomp en omschakelventielen voor
de reservoiraansluitingen ook met laadpompen werken.
- Laadpomp: Bij gebruik van een laadpomp kunnen alle wisselaars gelijktijdig
doorstroomt worden. De parallelle of alternatieve werking is mogelijk
- Omschakelventiel: bij gebruik van een omschakelventiel kan maar 1 wisselaar
doorstroomt worden. De alternatieve werking is dus niet mogelijk
Bij hydraulische schema's met zonnepanelen met 2 boilers of er een externe
warmtewisselaar beschikbaar is en gemeenschappelijk is voor warm water en buf-
ferboiler of dat er maar 1 beschikbaar is voor beiden.
Relais uitgangen QX1 - QX5 (5890 tot 5895)
- Geen: Relais uitgangen gedeactiveerd.
- Circulatiepomp Q4: de aangesloten pomp dient als tapwater-circulatiepomp
(zie prog.-nr. 1660).
- Elektroverw tapw K6 : Met de aangesloten elektrische weerstand, kan het warm
water verwarmd worden door bedieing van een elektrische weerstand.
Opmerking: onder prog.-nr. 5060 moet de bedrijfsmodus ingesteld worden.
- Collector pomp Q5: aansluiting van een circulatiepomp bij het gebruik van een
solarcollector.
- Verbruiker circuit pomp VK1/2: Aansluiting van een pomp op de ingang
Q15/1819 voor een extra verbruiker, die door een Hx-ingang bediend wordt.
- Ketelpomp Q1: de aangesloten pomp dient voor circulatie van het ketelwater.
- Bypass pomp Q12: de aangesloten pomp dient als ketel-bypasspomp, die voor
het op peil houden van de ketel-retour gebruikt wordt.
- Alarmuitgang K10: Bij het optreden van een fout wordt deze met het alarmrelais
gesignaleerd. Het sluiten van het contact gaat samen met het onder prog.-nr
6612 ingesteld tijdsverloop. Als er geen foutmelding meer actief is, opent het
contact zonder vertraging.
Opmerking: Het alarmrelais kan worden teruggezet, zonder dat de storing werd
verholpen (zie prog. nr. 6710). Het alarmrelais kan ook kortstondig, door een mel-
ding die bijv. in opnieuw opstarten resulteert, sluiten.
- Verw circ pomp HK3/Q20: Activering van de pompverwarmingscircuit HK3.
- Boosterpomp Q14: Aansluiting van een boosterpomp.
- opwekkingsblokkadeventiel Y4: Aansluiting van een omschakelventiel voor het
hydraulische afkoppelen van de warmteopwekker van de rest van het verwar-
mingsinstallatie.
- Vaste brandstofketelpomp Q10: Aansluiting van een omlooppomp voor het ke-
telcircuit bij gebruik van ketels met vaste brandstof.
- Tijdprogramma 5 K13: het relais wordt volgens de instellingen door het tijdpro-
gramma 5 gestuurd.
Condenserende stookolieketel NovoCondens BOB 20/25
7310616-01 10.13