NL
Inzetgereedschap monteren
en demonteren
Instructies
• Buitendiameter (≤ 40 mm) en dikte van het
inzetgereedschap moeten overeenstemmen
met de vermelde afmetingen van uw elek-
trisch gereedschap.
• Gebruik onbeschadigde slijpstiften met ke-
ramische binding.
• Het inzetgereedschap moet minstens 10
mm worden opgespannen.
• De schacht van het inzetgereedschap mag
niet meer dan 10 mm uit de spantang ste-
ken.
• Beschadigingsgevaar! Draai de spanmoer
nooit vast als er geen inzetgereedschap in
de spantang is geplaatst.
Benodigde gereedschappen
• Montagesleutel (13)
Inzetgereedschap monteren
1. Houd de spilvergrendeling (6) ingedrukt.
2. Los de spanmoer (3) met de montagesleutel
(13).
✔ De spilvergrendeling vergrendelt na
hoogsten ½ draai.
3. Indien nodig: Vervang de spantang (2).
Verwijder daartoe de spanmoer (3).
4. Steek de as van de slijpstift (1) - of een an-
der geschikt inzetgereedschap - tot aan de
aanslag in de spantang (2).
5. Druk op de spilvergrendeling (6).
6. Draai de spanmoer (3) met de montage-
sleutel (13) vast. De spilvergrendeling (6)
vergrendelt na hoogsten ½ draai. Houd
daarbij de spilvergrendeling vast.
Laadtoestand van de accu
controleren
1.
Druk op de toets van de laadindi-
cator (14) op de accu (9).
✔ De laadtoestand van de accu wordt aan-
gegeven door het oplichten van de bijbeho-
rende led's.
rood, oranje, groen
Accu geladen
14
rood, oranje
Accu gedeeltelijk geladen
rood
Accu moet worden opgeladen
2. Laad de accu (9) op wanneer alleen nog
de rode led van de laadtoestandindicator
(14) brandt.
Accu opladen
Zie ook de gebruiksaanwijzing van de lader.
Opmerking
• Laat een opgewarmde accu eerst afkoelen
voordat u hem oplaadt.
• Stel de accu's niet langere tijd bloot aan
sterke zonnestralen en leg ze niet op ver-
warmingselementen (max. 50˚C).
Accu opladen
1. Sluit de acculader (15) aan op een stop-
contact.
2. Schuif de accu (9) in de laadschacht van
de acculader (15).
3. Trek na het laden de stekker van de accula-
der (15) uit het stopcontact.
4. Trek de accu (9) uit de acculader (15).
Bedrijf
Werkinstructies
• Gebruik indien mogelijk klemmen om het
werkstuk op zijn plaats te houden. Houd
nooit een klein werkstuk in de ene hand en
het elektrische gereedschap in de andere.
• Schakel het apparaat alleen in als het inzet-
gereedschap het werkstuk niet raakt.
• Werk zo mogelijk met twee handen. De
spilhals (5) dient als extra handvat.
• Beweeg de slijpstift gelijkmatig en met lichte
druk heen en weer om een optimaal werk-
resultaat te bereiken. Te veel druk vermin-
dert de prestaties van het elektrische ge-
reedschap en leidt tot snellere slijtage van
de slijpstift.
• Diameter van samengestelde slijpmiddelen
en van slijpkegels en slijpstiften met inwendi-
ge schroefdraad: ≤ 40 mm