Probeer niet om niet-oplaadbare
•
batterijen op te laden.
Batterijen niet te ver ontladen!
•
Oude en nieuwe batterijen en batterijen
•
van verschillende types of fabrikaten niet
tegelijkertijd gebruiken! Vervang alle
batterijen van een set tegelijkertijd.
Verwijder lege batterijen per omgaande
•
uit het apparaat en voer ze op de juiste
wijze af!
Batterijen niet verhitten!
•
Niet rechtstreeks aan batterijen lassen of
•
solderen!
Batterijen niet ontmantelen!
•
Batterijen niet vervormen!
•
Batterijen niet in open vuur gooien!
•
Batterijen buiten bereik van kinderen be-
•
waren.
Laat kinderen geen batterijen vervangen
•
zonder er toezicht op te houden!
Bewaar batterijen niet in de buurt van
•
open vuur, kachels of andere hittebron-
nen. De batterij niet in direct zonlicht
leggen en deze niet bij heet weer in vo-
ertuigen gebruiken of opslaan.
Ongebruikte batterijen in de originele
•
verpakking bewaren en weghouden bij
metalen voorwerpen. Uitgepakte batteri-
jen niet mengen of door elkaar gooien!
Dit kan tot een kortsluiting van de batterij
en beschadigingen, verbrandingen en
brandgevaar leiden.
Neem de batterijen uit het apparaat, wan-
•
neer dit langere tijd niet worden gebruikt,
tenzij het om noodgevallen gaat!
Batterijen die zijn uitgelopen, NOOIT
•
zonder adequate bescherming vastpak-
ken. Wanneer de uitgelopen vloeistof
met de huid in aanraking komt, zou u de
huid op die plek meteen onder een lo-
pende kraan moeten afspoelen. Voorkom
in ieder geval dat ogen en mond met de
vloeistof in aanraking komen. Gebeurt
dat wel, dan dient u per omgaande een
arts op te zoeken.
Batterijcontacten en ook de contracontac-
•
ten reinigen voordat de batterijen wor-
den ingelegd.
Montage
De tafelboormachine wordt in afzonderli-
jke stukken geleverd. Reinig met een droge
doek eerst de kolombuis (6), de bodem-
plaat (9), de boortafel (12), de bankschro-
ef (13) en de boorhouder (21).
1. Plaats de kolombuis (6) op de bodem-
plaat (9).
De rode markering aan de voet van de
kolombuis (6) en de uitsparing in de
basisplaat (9) moeten overeenkomen.
Schroef de kolombuis (6) vast met de
bodemplaat (9) met de drie bijgelever-
de zeskantschroeven (8) (maat 13 mm).
Draai de schroeven (8) niet te hard vast
zodat de schroefdraden in de bodem-
plaat (9) niet scheuren.
2. Plaats de boortafel (12) op de kolombuis
(6). Schuif de boortafel (12) in een
onderste positie. Fixeer de boortafel (12)
met knevel (7) in een onderste positie.
3. Leg de bankschroef (13) op de
B
boortafel (12). Schroef hem
met de meegeleverde montage-
schroeven (11) (maat 17 mm),
samen met de onderlegring en
de veerring, in de afgebeelde
volgorde, aan de boortafel (12).
De twee montageschroeven (11)
moeten schuin tegenover elkaar
worden geplaatst.
4. Zet de motorunit (5) op de ko-
C
lombuis (6). Borg de motorunit
(5) met de beide klemschroeven
(16) aan de zijkant met behulp
NL
BE
31