Scherpstelvergrendeling
U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u hebt
scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de
uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. U kunt deze functie ook
gebruiken wanneer het autofocussysteem niet kan scherpstellen (p.55). De
scherpstelvergrendeling werkt het best wanneer Enkelpunt, Dynamisch veld of 3D-
tracking (11 punten) is geselecteerd voor persoonlijke instelling a1 (AF-veldstand;
p. 173).
1
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te activeren. Controleer of de
scherpstelaanduiding (J) in de zoeker wordt
weergegeven.
2
Vergrendel het scherpstelpunt.
Autofocusstanden AF-A en AF-C (p. 54): houd de
ontspanknop half ingedrukt (q), en druk dan op
de knop AE-L/AF-L (w) om de scherpstelling en de
belichting te vergrendelen (een pictogram AE-L
wordt weergegeven in de zoeker). De
scherpstelling wordt vergrendeld zolang u de
knop AE-L/AF-L ingedrukt houdt, zelfs als u uw
vinger van de ontspanknop haalt.
Stand AF-S autofocus (p. 54): de scherpstelling wordt automatisch vergrendeld
wanneer de scherpstelaanduiding verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw
vinger van de ontspanknop haalt. De scherpstelling kan ook worden vergrendeld
door op de knop AE-L/AF-L te drukken (zie hierboven).
3
Pas de compositie aan en druk af.
De scherpstelling blijft vergrendeld tussen twee
opnamen als u de knop AE-L/AF-L ingedrukt houdt
(AF-A/AF-C) of de ontspanknop half wordt ingedrukt
(AF-S). Zodoende kunt u verschillende foto's na
elkaar maken met dezelfde scherpstelinstelling.
Ontspanknop
Knop AE-L/AF-L
h
57