Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Belichtingscorrectie

Via belichtingscorrectie kunt u de door de camera geselecteerde belichtingswaarde
wijzigen om foto's lichter of donkerder te maken. Deze functie werkt het beste in
combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (p. 87).
De belichtingscorrectie is beschikbaar in de standen P, S en A (in de stand M wordt alleen
de belichtingsinformatie in de elektronische analoge belichtingsaanduiding beïnvloed.
De sluitertijd en het diafragma veranderen niet).
E ingedrukt en draai aan de
Houd de knop
Knop E
secundaire instelschijf totdat de gewenste
waarde wordt weergegeven in het lcd-
venster. De belichtingscorrectie kan
worden ingesteld op een waarde tussen –
t
5 LW (onderbelichting) en +5 LW
(overbelichting) in stappen van
1
/
LW. Kies een positieve waarde om het
Hoofdinstelschijf
3
onderwerp lichter te maken of een
negatieve waarde om het onderwerp
donkerder te maken.
±0 LW
–0.3 LW
+2 LW
(knop E ingedrukt)
Bij een andere waarde dan ±0 wordt het pictogram E weergegeven in het lcd-venster
zodra u de knop E loslaat. De huidige waarde voor de belichtingscorrectie wordt
aangegeven wanneer de knop E wordt ingedrukt.
–1 LW
Geen belichtingscorrectie
+1 LW
De normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op
±0. De belichtingscorrectie wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
A
Zie ook
Voor informatie over de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, zie persoonlijke
instelling b1 (Stapgrootte inst. belichting, p. 177). Voor informatie over het aanpassen van de
belichtingscorrectie zonder op de knop E te drukken, zie persoonlijke instelling b2 (Eenv.
belichtingscorrectie, p. 177).
90

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave