Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Selectie scherpstelpunt

De camera biedt elf scherpstelpunten die een groot deel van het beeld beslaan. Bij de
standaardinstellingen selecteert de camera het scherpstelpunt automatisch of stelt hij
scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. U kunt het scherpstelpunt ook
handmatig selecteren om een foto te kadreren waarbij het onderwerp zich overal in het
beeld kan bevinden.
1
Kies enkelpunt of dynamisch veld AF.
Bij de standaardinstellingen wordt het scherpstelpunt
h
automatisch geselecteerd in de stand i, j, k, l, o, P, S, A en
M. Om de handmatige selectie van het scherpstelpunt in
deze standen mogelijk te maken, selecteert u Enkelpunt,
Dynamisch veld of 3D-tracking (11 punten) voor
persoonlijke instelling a1 (AF-veldstand; p. 173).
2
Zet de vergrendeling van de
scherpstelselectieknop op "J".
Zet de vergrendeling van de
scherpstelselectieknop op "J". De multi-selector
kan nu worden gebruikt om het scherpstelpunt te
selecteren.
3
Selecteer het scherpstelpunt.
Selecteer het scherpstelpunt met de multi-selector
in de zoeker of het lcd-venster terwijl de
belichtingsmeters actief zijn (p. 35). Nadat u het
scherpstelpunt hebt geselecteerd, kunt u de
vergrendeling van de scherpstelselectieknop
terugdraaien naar de vergrendelde stand "L" om te
voorkomen dat het geselecteerde scherpstelpunt
wordt gewijzigd wanneer u op de multi-selector
drukt.
A
Zie ook
Persoonlijke instelling a1 (AF-veldstand; p. 173) bepaalt hoe de camera het scherpstelpunt
selecteert. Persoonlijke instelling a2 (Middelste scherpstelpunt; p. 174) bepaalt de grootte van het
middelste scherpstelpunt. Persoonlijke instelling a4 (Verlichting scherpstelpunt; p. 175) bepaalt
of het actieve scherpstelpunt gemarkeerd wordt in de zoeker.
56
Vergrendeling
scherpstelselectieknop

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave